een vaste rubriek verzorgd, die onder de naam „Mededelingen" bekendheid heeft gekregen niet alleen in de kring van leden van het K.N.A.G. en de belangstellende abonnees, maar ook ver daar buiten. In plaats van deze rubriek een min of meer feestelijk aanzien te geven, was het van het bestuur van de sectie een goede gedachte, de verzorging van de ge hele inhoud van een extra editie van het tijd schrift op zich te nemen en deze editie als ge schenk aan alle KNAG-leden aan te bieden. Het kan wellicht bevreemding wekken, dat niet aan, maar daarentegen dóór de jubileren de sectie een geschenk wordt aangeboden. Naast vele andere aspecten wordt ook deze schijnbare tegenstrijdigheid in het inleidende artikel van prof. dr. F. J. Ormeling toegelicht. In dit artikel memoreert de aftredende voor zitter de oprichting van de kartografische sectie op 13 september 1958, waarbij met een aan de geodesie ontleende nauwkeurigheid het tijdstip van oprichting en de plaats van hande ling wordt vermeld. Het artikel is veelomvat tend. Naast de oprichting van de sectie en haar opname in het genootschap geeft schrijver een gedetailleerde beschrijving van de interne en de naar buiten gerichte activiteiten. Naast de verzorging van de rubriek „Mededelingen" en de uitgave van de periodiek „Kaartbulle- tin" kent de sectie nog vele andere activiteiten die zich vooral manifesteren in de jaarlijks ge organiseerde studiedagen, de eveneens jaarlijks gehouden Kartografendagen en de voordrach ten welke tijdens de algemene ledenvergade ringen en de werkgroepen de agenda hebben opgeluisterd. De in het artikel opgenomen lijst van activi teiten geeft aan, dat „opleiding" in het aan de leden aangeboden dienstenpakket een ruime plaats heeft ingenomen. Mogelijk kan in dit opzicht de jubilerende sectie voor andere vak gerichte verenigingen een voorbeeld zijn. De redactie-commissie van de lustrum-afleve ring heeft een keur van leden-auteurs bereid gevonden, een bijdrage te leveren aan de tot standkoming van het „geschenk". Zonder de overige auteurs ook maar in enig opzicht te kort te willen doen, is het misschien goed, in het kort de inhoud van enige in dit nummer voorkomende artikelen weer te geven tenein de de belangstelling van onze lezers voor de gehele inhoud te kunnen opwekken. Onder de titel „Nederlandse atlassen uit de 19e eeuw" geeft dr. ir. C. Koeman een opsom ming van de in genoemd tijdperk in Nederland en daarbuiten (vooral Duitsland) tot stand ge komen atlassen. De illustraties bij dit artikel 42 bestaan voornamelijk uit de titelbladen van een aantal van deze boekwerken, waaronder de ongetwijfeld bij alle lezers bekende „Bos' Schoolatlas der Geheele Aarde". Een essay van de hand van de heer W. Dijkstra handelt over het gebruik van kaart en atlas bij het voortgezet onderwijs. Schrijver gaat in op de ten behoeve van het onderwijs aan dit kaartmateriaal te stellen eisen en stelt voor het gebruik van zgn. thematische kaarten in het leerplan op te nemen. In het hierop aansluitende artikel beschrijft prof. dr. A. J. Pannekoek zijn ervaringen met thematische kaarten in de Atlas van Neder land. Onder het motto: „some errors could have been avoided only by not making the map", stelt de auteur zijn lezers een aantal op het onderwerp gerichte kritische vragen. In zijn bijdrage aan het Jubileumnummer be schrijft de nieuwe voorzitter van de sectie, de heer ir. P. J. Bakker, de totstandkoming van de nieuwe kaart van Amsterdam op schaal 1 10.000. Hierbij is de schrijver in zijn kwali teit van hoofd van de afdeling Landmeten en Kartografie van genoemde gemeente nauw be trokken geweest. De procedures, in de tekst verwoord, worden in de schema's van de figu ren 1 en 2 visueel verduidelijkt. Een proeve van het resultaat is tussen de pagina's ter be oordeling ingevoegd. Dat ook de Koninkl. Nederlandsche Marine actief is op het gebied van de Kartografie, wordt door de heer G. D. Raasveld toegelicht in zijn bijdrage betreffende „het aandeel van de Hydrographische Dienst der Koninklijke Marine in de Kaartering van de Noordzee". Een geheel ander aspect van de Kartografie nl. het gebruik van Cartogrammen wordt door drs. D. de Boer aan de hand van de toepas singen bij het regionale streekonderzoek be handeld. Naast de algemene voorwaarden be treffende de visuele duidelijkheid en over zichtelijkheid somt de schrijver de verschillen de soorten cartogrammen op, met vermelding van enige al dan niet geslaagde toepassingen. Een interessant artikel vormt het essay van de hand van de heer ir. L. van Zuylen, die onder de titel: „Orthofotokaart", uiteenzet, hoe de luchtfoto, en vooral de uit de dubbelbeeld- fotogrammetrie te verkrijgen orthofoto de ba sis is van de heden ten dage in gebruik zijnde topografische kaarten. Principe, te gebruiken apparatuur en toepassing worden in dit artikel op een heldere en overtuigende wijze behan deld. Niet de veelheid van onderwerpen, maar wel de wijze waarop door de lustrumredactiecom-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1969 | | pagina 14