1Bepaal aan de hand van het bogen- boekje de uitzetgegevens voor de ge vraagde boog; 2. Bepaal tevens zo goed mogelijk de af stand tussen het aangemeten punt P (153,95; 7,48) en de geprojecteerde as ter plaatse. 4. Beschrijf aan de hand van een schets de werkwijze ter constructie van de bissec- trice tussen de rechten AB en CD in het geval het snijpunt S van deze rechten on toegankelijk is en wel zonder evenwijdige verschuiving van één of meer lijnen. Geef tevens aan welke controle(s) U zou meten. 5. Geef een beknopte beschouwing over de controlemogelijkheden bij een kadastrale meting. Analytische Meetkunde 1. Tijd: 3 uur. Gegeven zijn de volgende determinanten: Bereken de produktdeterminant C en bepaal daaruit de waarde van C. A.B 2. De parabool y2 2px en de hyperbool xy 4p2 snijden elkaar in A. a. Bewijs dat de rechte x y 4p in A aan de hyperbool raakt. b. Deze raaklijn snijdt de parabool in een tweede punt B, terwijl de raaklijn in A aan de parabool de hyperbool nog maals snijdt in C. Bewijs dat BC aan beide krommen raakt. c. Bepaal de vergelijking van de raaklij nen aan de parabool y- 2px die op een afstand van van de oorsprong lopen, als p 2. 3. De rechten y 3x y x 2 y 2x 1 vormen een driehoek. a. Verklaar wat de vergelijkingen: (y3x) (yx2) X (y3x) (y 2x1) M y2) (y 2x1) - 0 voorstellen, als en daarin verander lijke parameters zijn. b. Bepaal de vergelijking van de omge schreven cirkel van de driehoek. y 1. 4. Gegeven is de ellips Uit een punt P gelegen op de raaklijn in B (0,b) laat men een loodlijn neer op de poollijn van P. Wat is de vergelijking van de verzameling snijpunten van loodlijn en poollijn, als P de raaklijn in B doorloopt. 5. Gegeven is de vergelijking: 2x32x2yx2 2 xy21x4y 0. a. Bepaal de asymptoten en de snijpunten met de x-as. b. Geef aan waar de functie positief en waar negatief is. Natuurkunde Tijd: li uur. 1 —2 4 1 4 2 2 A 3 1 5 B —6 5 —9 2 4 0 —3 6 —5 1. Op een onder een hoek van 30° hellend vlak ligt een steen van 300 gram. Hoe groot moet de kracht zijn, in de richting van het hellende vlak, die de steen er tegen op schuift: le. als men de wrijving verwaarloost; 2e. als deze meegerekend wordt 0,3). Na welk deel van de trillingstijd T, na doorgang door de evenwichtsstand, be vindt zich een punt, dat een enkelvoudige trilling volbrengt, voor het eerst midden tussen de evenwichtsstand en een van de uiterste standen? 3. Twee gelijke platbolle lenzen zijn met de platte kanten verticaal en evenwijdig op gesteld. De lijn van de middelpunten loopt horizontaal. Volgens deze lijn valt een smalle evenwijdige bundel op de eerste lens, doorloopt het stelsel en treedt weer evenwijdig uit. Bereken de afstand van de lenzen als de straal r en de brekingsindex n is. 4. Een planconvexe flintglas-lens n 1,65) en een planconcave kroonglaslens n 1,52), die dezelfde kromming hebben, zijn zo samengesteld dat zij samen schijnbaar 60 7 —25.00— x- U V

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1969 | | pagina 16