De landmeetkundige aspecten
van het „Bantry Bay Project"
in Ierland lil
.bantry bay project
door H. N. Pelkman, landmeetkundige/hydrograaf; werkzaam bij
Fred. R. Harris, Consulting Engineers, Den Haag.
Voorbereidende werkzaamheden
Inleiding
Doordat verschillende oliemaatschappijen het
vervoer van de ruwe olie uit het Midden Oos
ten naar Europa gingen ter hand nemen met
grotere schepen, dan die, welke rechtstreeks
naar W. Europa voeren, was het noodzakelijk,
dat men ging uitzien naar opslagplaatsen,
waar deze schepen gezien hun diepgang
(geladen diepgang 79 vt) konden ankeren.
De grootte van deze nieuwe tankers (315.000
ton) en in de toekomst nog groter, sloot de mo
gelijkheid uit om via de Noordzee Rotterdam
als opslagplaats te kiezen. Het kanaal, dat de
gemeente Rotterdam momenteel in samenwer
king met het Rijk in uitvoering heeft, heeft niet
voldoende diepgang voor schepen groter dan
225.000 ton.
De westkust van Ierland met zijn grote, diepe
baaien was een van de mogelijkheden om daar
de olieopslagplaatsen te vestigen. (Zie afbeel
ding Bantry Bay Project als schakel in het olie-
vervoer.)
De kaarten, waarover men beschikte, waren
echter van een zodanig tijdstip, dat aanvullen
de metingen nodig waren, o.a. om te kunnen
voldoen aan de minimale eisen, nl. bij laag
water moet er nog minstens 80 voet water on
der de kiel van de tanker aanwezig zijn. Ter
beschikking waren de kaarten van de Ierse
westkust t.b.v. de Engelse admiraliteit circa
1900 vervaardigd.
Doel van de meting
Uit het bovenstaande blijkt, dat er dus nieuwe
kaarten nodig waren van het gebied waar de
opslagplaatsen eventueel zouden komen en een
nieuwe kaart, waarop de diepten van de des
betreffende baai (Bantry Bay) zeer nauwkeu
rig waren aangegeven.
De olieopslagplaatsen zouden worden geves
tigd op een eiland in die baai (Whiddy Island)
47
*y,o jtA/fij
e o
fy/A t/2A 7"/ Of/.
C.of>fecA AoSJ^/on o/
Vf^tn/ X3J-AA/J)
/n tAe Of/éAOryS/b&fAa^/ori
Zift f/laW/efasr