opj/ctvcf* 1 Nog eens opgave 37 door N. D. Haasbroek Opgave 37 op biz. 178 van de jaargang 1968 van dit tijdschrift heeft, blijkens het uitvoerige commentaar van de redactrice op blz. 22 e.v. van jaargang 1969, veel belangstelling gewekt. En terecht. Het is een alleraardigst probleem waarover ik reeds spoedig na het stellen ervan schriftelijk contact heb gehad met Mej. Best. Speciaal de benaderingsmethoden zoals die in de bespreking onder de nummers 4 en 5 zijn opgenomen hadden mijn belangstelling. De redactie heeft mij uit mijn tent gelokt door mij te vragen om voor de in analytische meet kunde geïnteresseerde lezers alsnog een oplos sing te publiceren die ik toen reeds bij de figuur onder 5 op blz. 24 had aangegeven. In die figuur is B ten opzichte van de lijn CD bepaald door de lengte CB b en de hoek y die CB met CD maakt (zie de figuur op blz. 102). Welke is nu de meetkundige plaats van de punten A als men B verbindt met de pun ten Dj, D.,, D„ op CD, vervolgens in B de hoek AtBDu A.2BD.2, AnBDn 37,6060 gr uitzet en tenslotte At, A2, An bepaalt als snijpunten van de lijnen BAV BA.2, BAn met de rechten DtAv D.2A.2, D„A„ die met DC een hoek maken? Als DtAi X enCDi-Y (i 1, 2, n) dan volgt uit de figuur (voor i 1) in drie hoek AiBDr. X A;B sin sin (d<pi) zodat A,B X sin (dcpi) sin Bovendien is: BD[ BVi V;D{ A,B cos Xcos (d9?;) Asin cpi) cotg Xcos ((3(pt) X {cotg b (sind cos cp-,cosd sin q>;) (cosd cos (pi sind sin<p;) (1) In deze betrekking is b sin y sin (pi jj—en cos cpi Y-b cos y BD; Men leidt dit gemakkelijk af met behulp van voetpunt en lengte van de loodlijn uit B op CD neergelaten. Substitueert men bovengenoemde waarden voor sin cp\ en cos cp\ in (1) dan krijgt men BDi X cotg sin d (Yb cos y) cos d b sin y BD BD X cos d (Yb cos y) sin d b sin y BDj BD, of, beide leden van de vergelijking vermenig vuldigend met BDp. BD? X [cotg fi [Fsin db (sin ycos d cos ysin d)| Ycos db (cos ycos dsin ysin d)] X [Y (cos d sin d cotg b {cos (y d) sin (y d) cotg (2) Met de cosinusregel vindt men in driehoek BCDp. BD? Y22bY cos y b2 (3) Uit de gelijkheid van de eerste leden van (2) en (3) volgt de gelijkheid van de tweede leden zodat 101

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1969 | | pagina 17