dat ontwikkeld is door het Laboratorium
voor Geodetische Rekentechniek o.l.v. Prof.
Baarda.
Na deze uiteraard korte inleiding gaf Ir. de
Kruif een uiteenzetting over de kenmerken
van de circuitmethode en de voordelen, die er
aan verbonden zijn.
Bepalend voor deze methode is o.a. dat het
een gesloten systeem is zonder verre richtin
gen, met een grote mate van interne controle
door berekening in een eigen coördinatensys
teem en transformatie naar het Rijksdriehoeks-
net, waarbij ook de R.D. punten gecontroleerd
worden.
Voordelen zijn, dat het behandelde systeem
erg geschikt is voor metingen, welke met een
elektronische afstandmeter zijn gemeten, voor
al omdat om bebouwde gebieden heen gemeten
kan worden, met weinig regels rekening ge
houden behoeft te worden, het puntenveld
homogeen is en de mogelijkheid bestaat vooraf
de eis van nauwkeurigheid vast te stellen.
Hierna volgde een uiteenzetting over de theo
rie van deze methode, waarbij de rol van de
la-grootheden in het geheel werd verklaard en
de toetsing behandeld.
Het onderwerp dat de inleider daarna behan
delde, was de verkenning van een net. De
eisen, welke de H.T.W. voor de verkenning
stelt, gaan voor het grootste deel niet op voor
de circuitmethode. Wel moet rekening worden
gehouden met o.a. de volgende eisen:
le. Het net moet zijn opgebouwd uit gesloten
kringen.
2e. In driehoeken moeten vier waarnemingen
worden verricht.
3e. Richtingen naar R.D. punten moeten zo
mogelijk gemeten worden vanuit opeenvol
gende punten van het net.
4e. Aan de rand van het net dienen R.D.- of
snelliuspunten gelegen te zijn.
5e. De uitbuiging aan de rand van het net,
gelegen tussen R.D. punten, mag niet te groot
worden.
6e. Aan de rand van het net mogen de veel
hoeken maximaal 10 zijden en in het midden
maximaal 20 zijden bevatten.
De ervaringen, welke bij de verkenning en be
rekening van 20 netten waren opgedaan,
bleken erg gunstig te zijn voor de circuit
methode.
De inleider benadrukte dat de controlemoge
lijkheden zo groot zijn, dat er veel meer fou
ten en afwijkingen ontdekt werden als iemand
voor mogelijk had gehouden.
De gebieden waarbij de circuitmethode wordt
toegepast, mogen niet te klein zijn, nl. mini
maal ongeveer 4X5 km.
De hoekmeting bleek vaak lastig te zijn door
de grote lengte van de zijden (een minimum
voor de lengte is 3 a 400 m).
Merkwaardig was, dat de resultaten van me
tingen uitgevoerd met de DKM2 niet zo gun
stig waren als met andere gelijkwaardige in
strumenten. De meeste fouten werden ontdekt
in de richtingsmeting, maar ook de afstand
meting gaf soms moeilijkheden, evenals de
fouten, welke in het R.D.-stelsel zaten.
Aan het slot van zijn betoog benadrukte Ir. de
Kruif, dat de circuitmethode niet alleenzalig
makend is en dat de van ouds bekende metho
den noodzakelijk zullen blijven.
Na de pauze ontstond een levendige discussie,
waarbij o.a. uitgangspunten bij de toetsing, af
hankelijkheid van de voorwaarden, schaal
verhouding, de mogelijkheid om via de cir
cuitmethode tot een net van hoofdpunten te
komen, kostenfactor, verspreiding van be
staande netten, benodigde tijd voor bereke
ning, de relatie tot de fotogrammetrie en de
relatieve nauwkeurigheid van de netten ter
sprake kwamen.
Ir. H. L. Rogge dankte vervolgens de spreker
voor zijn voordracht, die gezien de vele aan
wezigen over een onderwerp handelde, dat in
vakkringen grote belangstelling heeft en te
vens voor de prettige, frisse en open wijze,
waarop Ir. de Kruif zijn gehoor wist te boeien.
J. F. M. v. Asperen
EXCURSIE VERENIGING VAN
LANDMEETKUNDIGEN 1969
Bij een bedekte lucht gingen ruim zestig leden
van de Vereniging van Landmeetkundigen in
de vroege morgen van de 2e mei van huis.
Het doel van hun reis was Rotterdam, dat als
startpunt voor de excursie, dit jaar naar de
Deltawerken, was aangewezen.
Toen om 10.00 uur exact de grote autobus
zich in beweging zette, was de zon al doorge
broken en werd deze dag, in strijd met de
sombere weersverwachtingen van de dag er
voor, tot een stralende voorjaarsdag. Zo bleef
ook in 1969 de „mooi weer" traditie bij de
jaarlijkse excursie gehandhaafd.
Na een snelle tocht naar het (nog) tamelijk ge-
isoleerd gelegen Willemstad, werd het gezel
schap op het terrein van de Rijkswaterstaat
opgewacht door de heer Metselaar van ge
noemde dienst, die in een vlotte en boeiende
125