met een onmogelijk-onpraktische lus óm de grondeigendom van een halsstarrig Hollander het Laantje van Van der Gaag bij Delft was heengelegd) kwam iets over de grond eigendom in de Constitutie. Art. 165 zegt thans: „Onteigening ten algemenen nutte kan niet plaats hebben dan na voorafgaande ver klaring bij de Wet, dat het algemene nut ont eigening vordert en tegen vooraf genoten of vooraf verzekerde schadeloosstelling, een en ander volgens de voorschriften der wet." Vermoedelijk omdat dit artikel in de praktijk een vlotte ruimtelijke ordening in de weg stond, volgde later de aanvulling, dat de Wet de gevallen bepaalt in welke de voorafgaande verklaring bij de Wet niet wordt vereist. Het zal duidelijk zijn, dat uit het grote aantal grondwetten waarin het algemene beginsel t.a.v. de onteigening is vastgelegd, bij de be spreking ervan slechts een greep kan worden gedaan. Uit het voorbeeld van Nederland zagen wij reeds dat ook hier de strekking en bewoordin gen van de maatregel in tijd en plaats bepaald zijn. Zo in Afghanistan, waar art. 15 van de grondwet voorschrijft, dat wanneer enig on roerend goed door de Regering moet worden verkregen voor werken van algemeen nut, de waarde van het vastgoed aan de eigenaar moet worden betaald in overeenstemming met de „Shariat-wet" (in een andere vertaling staat „religieuze wet") en in overeenstemming met een speciale wet vóór de eigendom in handen van de Staat kan overgaan. Ongeveer het zelfde is vastgelegd in art. 7 van de grondwet van Cambodja. In Iran (art. 15 van de consti tutie uit 1907) kan geen eigenaar uit zijn land bezit worden ontzet, uitgezonderd bij sanctie van de „Sheri" (de godsdienstige wet) en dan alleen na vaststelling en betaling van een juiste prijs. Denemarken kent in art. 73 van de grond wet wel een heel bijzondere procedure bij onteigening. Zoals in de meeste constituties wordt gesteld, is ook in Denemarken onteige ning slechts mogelijk ten algemenen nutte en na betaling van (volledige) schadeloosstelling. Echter, wanneer een wet m.b.t. onteigening is aangenomen, kan door tenminste een derde deel van de leden van de Folketing (Volks- 112 Het beruchte Laantje van Van der Gaag" bij Delft: de eigenaar vroeg f 20.000,voor een strookje particu liere weg van nog geen f 100,waarde in een land waar toen nog geen goede onteigeningswet te vinden was.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1969 | | pagina 8