vertegenwoordiging) binnen drie dagen na de eindstemming over deze wet uitstel worden gevraagd van de inwerkingtreding ervan tot dat nieuwe verkiezingen voor de Folketing hebben plaats gevonden en het wetsontwerp opnieuw door de dan gekozen volksvertegen woordiging is behandeld en aangenomen. Bolivia kent naast de onteigening ten algeme- menen nutte ook de onteigening van vast goed, dat „niet wordt gebezigd voor sociale doelein den (wat waarschijnlijk aldus moet worden vertaald: onroerend goed waarvan het gebruik ingaat tegen het algemeen belang) een maat regel die nog rigoureuzer wordt voorgeschre ven in de grondwet van de Duitse Democra tische Republiek. Art. 24 van deze grondwet geeft nl. aan de overheden het recht ont eigening zonder schadevergoeding toe te pas sen op bezittingen, welke gebruikt worden met de bedoeling, een economische invloed aan te wenden ten nadele van de publieke zaak. In Haïti bleek het nodig bij art. 15 van de constitutie te bepalen, dat een landeigenaar zijn grondbezit moet cultiveren, bewerken en verbeteren, in het bijzonder tegen erosie. De straf op de inbreuk tegen deze verplichting is bij de gewone wet bepaald. Paraguay kent in art. 21 van zijn grondwet een bijzondere reden tot onteigening: de wet kan n.l. vaststellen de maximum-oppervlakte aan land, die één persoon of wettelijk erkende vereniging in eigendom mag hebben. Het meerdere moet dan door de eigenaar publiek worden verkocht, of wordt door de Staat ont eigend en onder derden verdeeld. Evenals dit in Nederland werd bepaald t.a.v. de bijzondere gevallen van onteigening (art. 165 lid 3 van de grondwet) is in de constitutie van Costa Rica de bepaling opgenomen dat terzake van oorlog of binnenlandse onlusten afgeweken kan worden van de regel dat bij onteigening vooraf een schadevergoeding ge geven wordt. In dergelijke gevallen moet in Costa Rica deze schadevergoeding worden uitbetaald binnen twee jaar na beëindiging van de staat van beleg of oorlog. Om noodzake lijkheidsredenen kan de Nationale Vergade ring ook door middel van een stemming met een gekwalificeerde meerderheid van al zijn leden de uitoefening van de eigendomsrechten der burgers inperken. Interessant is de grondwet van Cyprus (1960), artikel 23, waarin is bepaald dat een rechtvaardige vergoeding moet worden ge geven voor beperkingen, die de vermindering tot gevolg hebben van de economische waarde van een eigendomsobject. Interessant is ook de bepaling dat bij onteigening elk onroerend goed, of recht in dit goed, slechts mag worden gebruikt voor het doel waarvoor het is ont eigend. Als binnen twee jaar na de onteigening het nog niet voor dit doel is gebezigd, dan moet de betrokken autoriteit het vastgoed voor dezelfde prijs weer aan de onteigende persoon aanbieden. Die moet binnen twee maanden beslissen of hij accepteert of niet. Ook is in hetzelfde artikel aangegeven, dat in geval van landhervorming het land zal worden gedistribueerd alleen onder personen, behorende tot dezelfde gemeenschap (commu ne) als de eigenaar, van wie dit land ten be hoeve van de landhervorming is onteigend. Voor wat deze landhervorming betreft, zijn er ook staten waar, zonder speciaal voorschrift hierover in de grondwet, toch landhervorming is doorgevoerd. Zo in Egypte, waar wel in de grondwet van 1953 staat dat eigendom onaan tastbaar is, doch waar ook in 1952 de land- hervormingswet bepaalde, dat geen grond eigenaar meer dan 80 ha in speciale gevallen 120 ha mag bezitten, door welke bepaling 240.000 ha ter beschikking kwam ter verdeling onder twee miljoen landlozen. Het normale patroon evenwel is dat in de grondwetten uit de meeste landen de voor schriften t.a.v. onteigening staan aangegeven, veelal in dier voege dat deze onteigening slechts kan plaats vinden ten algemenen nutte of in het algemeen belang, meestentijds na defi nitieve uitspraak van de bevoegde rechter en na betaling van de overeengekomen of gerech telijk vastgestelde vergoeding. In Venezuela wijkt de grondwet van 1947 in zoverre hiervan af, dat een uitbreiding is ge geven in art. 67: Als de onteigening betrek king heeft op landbouwgronden voor de ver volmaking van de landhervorming of op on roerend goed, nodig voor stadsuitbreiding, dan mag betaling op een later tijdstip plaats vinden, conform aan wat een gewone wet op dit punt zal vaststellen. In het algemeen wijken in wezen t.a.v. ont eigening de constituties niet veel van elkaar af. De grondwet van de Dominicaanse Republiek, Titel II, afd. I, art. 7: Nooit mag eigendom worden onteigent anders dan voor het alge meen welzijn of ten publieken nutte, na voor afgaande betaling van een billijke schadever goeding. Ecuador, art. 183: Niemand mag uit zijn eigendomsrechten worden ontzet dan in geval van een vonnis van de rechtbank of van de onteigening ten algemenen nutte. 113

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1969 | | pagina 9