RUILVERKAVELING SLOCHTEREN In het kader van de ruilverkaveling Slochte- ren zal een bepaald gebied van 500 ha zeer matige akkerbouwgronden niet zoals aan vankelijk was gedacht tegen hoge kosten geschikt worden gemaakt voor grasland ten behoeve van gespecialiseerde melkveehoude rijbedrijven. Van dit principe wordt uitgegaan in het ontwerp-rapport ex artikel 34 van de Ruilverkavelingswet 1954, dat nog in de Centrale Cultuurtechnische Commissie ter dis cussie zal komen. Dit deelt ir. P. J. Lardinois, minister van land bouw en visserij, o.m. mede in antwoord op schriftelijke vragen van de Tweede Kamer leden, de heren Schlingemann en Tuijnman. Eigenaren en gebruikers van de genoemde gronden zullen desgewenst in de gelegenheid worden gesteld deze gronden aan de Stichting Beheer Landbouwgronden over te dragen. Het is daarbij de bedoeling de in de komende jaren elders in de ruilverkaveling te verwer ven S.B.L.-grond zoveel mogelijk in dit gebied toe te delen en derhalve uitruil van gronden te bevorderen. Het gebruik dat de Stichting Beheer Landbouwgronden van deze gronden zal maken staat nog niet vast, mede gezien de onzekerheid over de te verwerven opper vlakte en het feit dat de toedeling pas tussen 1977 en 1980 zal plaatsvinden. Het economisch en maatschappelijk tegen el kaar afwegen van de bij verschillende moge lijkheden van grondgebruik behorende inves teringen is een voortzetting van het tot dus ver gevoerde beleid en behoeft niet te worden beschouwd als een vooruitlopen op suggesties, die in het memorandum van de Europese Com missie ter verbetering van de structuur van de landbouw in de EEG worden gedaan. In antwoord op de vraag van beide kamer leden of het uit de produktie nemen van be trekkelijk grote oppervlakten niet-marginale grond een nieuw element in het ruilverkave- lingsbeleid zou brengen, verklaart minister Lardinois dat zulks inderdaad het geval zou zijn en waarover voorafgaand overleg met het georganiseerde bedrijfsleven zal moeten plaatsvinden. Ten aanzien van de vraag of de bewindsman in het algemeen een dergelijk beleid bij de Nederlandse ruilverkavelingen in het licht van de jaarlijkse onttrekking van 8.000 ha minstens van cultuurgrond aan de landbouw verantwoord acht, meent de minister zich voorshands van een stellingname op dit punt te mogen onthouden. 150 RUILVERKAVELING „TIELER WAARD-WEST" Op donderdag 26 juni j.l. is in aanwezigheid van de minister van landbouw en visserij, ir. P. J. Lardinois, het Lingebos in de ruilverka veling „Tielerwaard-West" geopend. Deze opening geschiedde door H.K.H. Prinses Bea trix en Prins Claus, door de onthulling van een in de open lucht aangebracht glasmozaïek. Voorafgaande aan de openingsplechtigheid maakte het prinselijk paar een tocht door het ruilverkavelingsgebied van 13.000 ha, waar tussen 1959 en 1969 een grootscheepse ver nieuwing heeft plaatsgevonden. De ruilverkaveling In het ruilverkavelingsplan „Tielerwaard- West" is de grootste aandacht gegeven aan knelpunten op het gebied van ontwatering, ontsluiting en verkaveling. Zo is thans een doelmatige waterbeheersing gerealiseerd via de bouw van twee grote gemalen en een nieuw waterlopenstelsel. Een betere bereik baarheid is tot stand gebracht door de ver betering van 100 km bestaande wegen en de aanleg van 70 km nieuwe wegen. De zo nood zakelijke samenvoeging van verspreide kavels is in sterke mate bevorderd door vrijwillige verplaatsing van 120 boerderijen naar het toen onbewoonde middengebied. De begroting voor deze ruilverkaveling bedroeg 52 miljoen, d.w.z. 4.000,per hectare. In het kader van de ruilverkaveling is aan ver schillende gemeenten, de Provincie Gelderland en Rijkswaterstaat in totaal 200 ha grond toe gewezen voor woningbouw, industrievestiging, recreatieterrein en wegenaanleg. Bovendien is veel zorg besteed aan landschapsbescherming en groenvoorziening. Het Lingebos In 1963 werd door de Commissaris der Konin gin in de Provincie Gelderland het initiatief genomen tot verwezenlijking van een recrea- tiebos in het centrum van het land. Het oog viel daarbij op de ruilverkaveling „Tieler waard-West", omdat daar gunstige mogelijk heden aanwezig bleken te zijn. Enerzijds was voor de baanverdubbeling van de rijksweg 15 zand nodig, dat in het gebied kon worden ge wonnen. Anderzijds kon de aldus ontstane plas voor recreatie worden ingericht en opge nomen in een groot recreatiecomplex, gegeven de relatief grote oppervlakte beschikbare grond. In nauwe samenwerking tussen de Ruilver-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1969 | | pagina 22