Zo is
A 12 1; B 12 2; J 11 1;
K 11 2, enz. Zie bijlage 1.
(Volledigheidshalve: een teken, bijv. of
wordt weergegeven door drie ponsingen in éen
kolom.)
10. In beginsel hebben we genoeg aan: naam-
ponskaarten en perceelponskaarten. In feite
is de zaak ingewikkelder. Ook nog nodig zijn:
„verband - tussen - perceel- en - persoon - (pons) -
kaarten".
11. Verband tussen personen en percelen vin
den we in de legger (zie punt 4), op een artikel.
Wat is een leggerartikel? Dat is een eenheid
van alle percelen (uit één kadastrale gemeente),
toebehorend aan een persoon (of groep van
personen) die t.a.v. die percelen hetzelfde recht
uitoefent (uitoefenen).
12. Deze rechten („zakelijke rechten") zijn:
eigendom (bezit), opstal, vruchtgebruik, erf
pacht, gebruik (en/of bewoning) en beklem
ming (B.W., art. 564 en 584).
13. Doordat zowel enkelingen als groepen per
sonen een Zakelijk Recht kunnen uitoefenen,
én de leggers per gemeente zijn opgemaakt, én
bij verschil in recht uitgeoefend door dezelfde
persoon (of groep van personen), een apart
leggerartikel wordt „geopend", kan:
a. één persoon p maal in de leggers optreden.
b. op één artikel een q-tal personen voor
komen.
Bovendien kan:
c. op één artikel een r-tal percelen geboekt
staan.
Hierbij zijn p, q en r, onbepaalde getallen.
D.w.z.: ze hebben geen maximum.
14. Daar in elk der 80 kolommen van een
ponskaart 1 cijfer of letter kan worden vast
gelegd, vergt een getal van m cijfers, of een
woord van n letters, m, resp. n, kolommen ter
vastlegging ervan. Bedoelde m, resp. n kolom
men vormen een (pons)„kaartveld". Kortweg:
„veld". Daar het aantal kolommen (velden)
van één kaart beperkt is wordt de mogelijk
heid om alle gegevens van één persoon (c.q.
perceel) in één kaart vast te leggen, ook be
perkt.
15. Om een zo economisch mogelijk gebruik
der ponskaarten te krijgen, worden de meeste
erin vast te leggen gegevens gecodeerd. Zelfs
dan heeft men voor één persoon nog minstens
vier kaarten nodig. T.w.: voor (achter)ÏVaam,
voornafa)m(en), Adres, en Woonplaats. Zg.
NAW-kaarten.
16. Het is tevens zaak de kaartindelingen (in
velden) voor persoons- en perceelkaart zo goed
132
mogelijk op elkaar „af te stemmen", en wel
door gelijke gegevens t.a.v. persoon en perceel
(bijv. Gemeente) in hetzelfde veld op te nemen.
17. Elke soort ponskaarten (naamkaarten,
perceelkaarten) moet van elke andere soort
door een aparte codering onderscheiden kun
nen worden. Deze code (de code Soort Kaart)
wordt gehanteerd én om dezelfde soort kaar
ten (bijv. de perceelkaarten) bijeen te krijgen,
én om kaarten van dezelfde soort (bijv.:
naamkaarten), in de goede volgorde te krijgen
(d.w.z.: „onder" te sorteren!). Zie code SK in
bijlage 2.
18. Sorteren gaat per kolom. Een veld van
vier kolommen, vergt daardoor vier „sorteer-
gangen". Men sorteert „van onderop": een-
heden-tientallen, enz. en niet andersom. Zie
bijlage 3, en bijlagen 4 en 5.
19. Om nu de kaarten van één persoon bijeen
én in de goede volgorde te krijgen, moet men
op een gemeenschappelijk kenmerk voor die
persoon sorteren, en daarna op de code SK
„ondersorteren". Dus 0, achternaam; 1, voor
naam; 2, straatnaam; 3, woonplaats (voor
lange namen enz. decimaal ondergecodeerd:
01, eerste achternaamkaart; 02, tweede ach-
ternaamkaart, enz. zie bijlage 2). In werkelijk
heid wordt net andersom, dwz. „van onderop"
gesorteerd, zie punt 18.
20. Dit „persoonskenmerk" is (voorlopig) het
zg. Alfabetisch Volg-Nummer (AVN). Alle
namen uit een verkaveling worden eerst alfa
betisch gerangschikt en vervolgens (alfabe
tisch) genummerd: 1-2-3-4, enz., doch in wer
kelijkheid: 100-200-300, enz. Deze sprong"
van 100 is toegepast om, indien nodig (bij
mutaties), alfabetisch te kunnen „interpole
ren".
N.B. T.z.t. zal het thans bij Binnenlandse
Zaken in studie zijnde persoonskenmerk, ons
AVN gaan vervangen.
21. Daar, zoals in punt 13 bleek, een persoon p
maal in de administratie kan optreden, is be
sloten niet voor elk optreden een volledige
„NAW-set" voor die persoon aan te leggen
(zie punt 15), maar één zo'n set plus p kaarten
die de details van elk optreden bevatten. Die
details betreffen: gemeente, artikel en/of zake
lijk recht (zie punt 11 t/m 13). Deze kaarten
vormen de schakel tussen personen en percelen.
Ook bij percelen begint men altiid met: ge
meente en artikel. Deze gegevens hebben dus
(met het zg. R-nummer, zie punt 30) op beide
categorieën betrekking, („p" loopt van 1 tot n,
waarbij n onbepaald is!).
22. De in punt 21 bedoelde „detailkaarten"