ruilverkavelingsadministratie, aangeduid met: „Register R 1", mee te nummeren. 31. Wil men nu verband leggen tussen twee gerechtigden die in een bepaalde verhouding t.o.v. elkaar staan (bijv. tussen twee personen van wie de één aan de ander verpacht), dan wordt in een kaart van de eigenaar-verpachter, behalve diens eigen R-nummer in het veld „Eigen" (kolom 9-12), tevens het R-nummer van de pachter (zijnde diéns eigen R-nummer) geponst. En wel in het veld „Ander" (kolom 13-16). 32. Dusdoende kan men pachtoverzichten maken. Bijv. per verpachter, door te sorteren op diens „eigen" R-nummer, en onder te sor teren op de „andere" R-nummers (verwijzing naar de eigen R-nummers van de pachters). Bij pachters wordt gesorteerd op R1 (A) eigen R-nummer van de pachter in kwestie!) en „ondergesorteerd" op R1 (E) („eigen" R- nummer van de verpachters!). Men bekijke de Bijlagen 26 en 29 in het volgend nummer van dit tijdschrift. N.B. Bij „eigen gebruik" (ge bruik van een perceel of perceelsgedeelte door de eigenaar zelf), is R1 (A) R1 (E)! 33. Mutatis mutandis kan analoog gehandeld worden bij „schuldverhoudingen" (hypotheek overzichten). 34. Om het systeem sluitend te maken, moeten aan pachters-(c.q. hypotheekhouders)-geen eigenaar, óók (eigen) R-nummers worden toe gekend. Ter vergemakkelijking van de herken baarheid van die pachters (hypotheekhouders), worden daartoe aparte „series" gebezigd. Bijv.: „echte" eigenaren van 1 tot 3999; „alleen- maar-pachters" van 4001 tot 4999; „alleen- maar-hypotheekhouders" van 5001 tot 5999, e.d. (De omvang van de aldus begrensde series, bleek in de praktijk voldoende te wezen.) 35. Ponsdocumenten. Ponskaarten ontstaan niet vanzelf. Er is een stuk nodig, op grond waarvan „ponsters" kaarten kunnen ponsen. Zo'n stuk heet „ponsdocument". N.B. Ponsen geschiedt altijd door meisjes. 36. Een ponsdocument is de schakel tussen de bron der gegevens en hun vastlegging in pons kaarten. In dit document worden de gegevens, zo nodig, „gefatsoeneerd" (bijv. over meer regels, dwz.: kaarten, verdeeld; spelling ver duidelijkt e.d.) en, zeer belangrijk, gecodeerd. Bij ons zijn nodig: p.d.-namen en p.d.-percelen. 37. Voor het p.d.-namen, zie bijlage 10. Dit voorbeeld zal na het voorgaande voetstoots duidelijk zijn. De „AD-code" (kolom 69) dient om uit het adres de regels (achternaam- kaarten) te weren die daarvoor niet ter zake zijn. Code 1: komt in adres; code 2: blijft bui ten adres. Men gebruikt nl. de NAW-kaarten o.a. ook voor adresseringen, bij oproepen, ken nisgevingen e.d. Opmerking. Oorspronkelijk werd deze kolom gebezigd om er, d.m.v. een code, de aard van de (huwelijks-)-vermogens- verhouding mee aan te duiden. Daarvan is thans (voorlopig) afgezien. Daardoor kon de kolom benut worden voor een „Adresseer- code". 38. Het p.d.-percelen is bij ons, in eerste aan leg, een zg. Afark-Sensing-perceelkaart (MS- kaart). Zie bijlage 11a. Perceelgegevens wor den in eerste instantie aan het kadastrale plan ontleend. T.w.: Gemeente-Sectie-Blad-Perceel- nummer. De nummers staan op zo'n plan kris-kras door elkaar. Voor elk perceel binnen de „bies" die de blokgrens van de verkaveling aangeeft, wordt een MS-kaart aangestreept. En wel met speciaal, in het grafiet van ijzer voorzien, potlood. Dezelfde techniek als bij „meteropnemingen". In het voorbeeld van bij lage 11a is aangestreept: Sectie K, Blad (0)5, Perceelnummer (0)7314. 39. Cy/eraanstrepingen zullen zonder meer duidelijk zijn. Voor /efteraanstrepingen is een kunstje toegepast. Zie bijlage 12. Links staat de lettercode (vgl. punt 9). Rangschik nu de letters in negen rijen (overeenkomend met de „onderponsingen" 1-9) en tegelijk in drie ko lommen (overeenkomend met de „bovenpon- singen" 12, 11 of 0). Dan komen de letters waarbij de bovenponsing 12 behoort in de lin kerkolom, die met een 11-ponsing in de mid denkolom en die met een 0-ponsing in de rechterkolom. Zie bijlage 12 rechts. 40. Zet men nu de code van bijlage 12 rechts, op de kaarten zelf, in een kolom waarin een letter moet komen, dan kan men deze zonder nadenken toepassen. Men behoeft zelfs de code niet eens te kennen! Men bekijke bijlage 11a op drie plaatsen. 41. In bijlage 11a moest voor Sectie een „K" worden aangestreept. Men zocht dus de rij op, waarop de K voorkomt, en streepte die aan. Dat is het rijtje „BKS", overeenkomend met een „2-ponsing". Men constateerde verder dat de K in dit rijtje in het midden staat, en streep te dus bovenaan het hokje met MIDD(en) aan. In feite: een „11-ponsing". Nu is dus geco deerd: 11 2 K (zie bijlage 12 links). 42. De aangestreepte kaarten worden in een machine gezet, waarin, dank zij het ijzer in het grafiet der aanstrepingen, deze in ponsin gen worden omgezet. De machine werkt nl. met door magneetjes be- 1 34

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1969 | | pagina 6