Drie variaties
op een methode van onderzoek en regeling
van een waterpasinstrument
(zonderreversieniveaul op de hoofdvoorwaarde
door H. JL. A. Herben.
Hoofdvoorwaarde:
Vizierlijn van de kijker evenwijdig aan de
richtlijn van het buisniveau.
Methode I (fig. 1)
Het instrument opstellen in I en de baken in A
(achterbaak) en B (voorbaak).
Men leest bij inspelende bel op de baken resp.
ai en bx af. Daarna het instrument opstellen
in II, niet te ver verwijderd van de baak in A.
Bij inspelende bel op de baken aflezen resp.
a2 en b2.
Nu moet axbx a.2b.2 zijn.
Is dit niet het geval, dan is het instrument
ontregeld.
Regeling:
axbx Ah is het juiste hoogteverschil tus
sen A en B, omdat dA dB.
Zorgt men er nu voor dat de aflezing b2
a.2(axbx) wordt, dan is het waterpasin
strument op de hoofdvoorwaarde geregeld.
Zijn er correctieschroefjes aan het diafragma
aanwezig, dan kan men de gewenste aflezing
voor b.2 bereiken door met behulp van deze
schroefjes de horizontale kruisdraad op de af
lezing b.2 a.2A h te brengen.
Heeft het diafragma geen correctieschroefjes,
dan moet men met de hellingschroef op de
goede aflezing b.2 instellen en daarna met de
correctieschroefjes van het buisniveau de bel
laten inspelen.
Na het instellen op de juiste aflezing is het
gewenst de gehele methode een of meermalen
te herhalen.
Methode II (fig. 2)
Het instrument wordt achtereenvolgens opge
steld in I en II, zoals in de fig. is aangegeven.
De baakaflezingen in standplaats I en stand
plaats II zijn resp. ax'bx en a2, b.2
Bij ontregeling van het waterpasinstrument
zal axbx a'.2b.2 zijn.
Uit fig. 2 is af te leiden:
ax'bx' ax+-j- bx-°£= axbx Ah
a.2b.2 a.2 +db.22d
ct.2b2d A hd
179
20 tn>|c 10 >|c '0"