Hogere Technische School voor de Bouwkunde
te Utrecht afd. Landmeetkunde
111 pi
Eindexamen 1969
MEDEDELINGEN BETREFFENDE
NLF-EXAMENS
In het voorjaar van 1970 zullen reglementair
NLF-examens worden afgenomen voor land-
meettechnicus en landmeetkundig tekenaar.
In het novembernummer van het tijdschrift
Geodesia zullen hierover nadere mededelingen
volgen.
In haar vergadering van 22 mei 1969 heeft
de Examencommissie besloten m.i.v. het exa
menjaar 1970 voor het mondelinge gedeelte
van het examen voor NLF-landmeettechnicus
enige fotogrammetische kennis te vereisen,
waardoor de redactie van het gestelde onder
C op blz. 7 van het Examenprogramma nu als
volgt wordt:
C. MONDELING GEDEELTE
Op het mondeling gedeelte kunnen vragen
worden gesteld over alle onder A. SCHRIF
TELIJK GEDEELTE en B. PRAKTISCH
GEDEELTE vermelde onderwerpen, alsmede
over de volgende onderdelen van
FOTOGRAM MET RIE:
1. De luchtfoto: de begrippen opname-ca
mera, centrale projectie, brandpuntsafstand,
fotoformaat, vlieghoogte, film- of glasop
name, verticale en oblique opnamen, langs-
en dwarsoverlapping van foto's.
2. Enkelbeeld fotogrammetrie: het begrip
ontschranking van een luchtfoto.
3. Dubbelbeeld fotogrammetrie:
a) Stereoscopie: het natuurlijk en kunst
matig ruimtelijk zien; parallax; het ste
reoscopisch beeld, stereoscoop (met
parallaxmeter).
b) Principe van uitwerking van een opna-
mepaar in beeldenpaarinstrumenten:
de begrippen inwendige, relatieve en
absolute oriëntering.
c) Principe van aerotriangulatie van een
strook of blok; de functie van paspun-
ten voor situatie en voor hoogte.
4. Toepassingen: fotogrammetrie voor kaar-
teringen op diverse schalen.
Landmeetkunde I Tijd: 2i uur
1. a. Welke methoden van groottebepaling
kent ge en wat zijn de principiële ken
merken hiervan?
b. Wat verstaat men bij groottebepaling
onder het idealiseren van terreinsvoor-
werpen en waarom moet dit gebeuren?
c. Wat verstaat men bij groottebepaling
onder overtallige gegevens en waarom
worden zij gemeten?
4
AB - 70,29; BC 0,68; BD 3,49.
Bereken AC met de vuistregel.
187
^^>47 O
i