b. Van een cirkelsegment zijn gegeven de
pijl pen de koorde kDruk de straal
(r), de tangentlengte tglen een gonio-
metrische functie van de middelpunts
hoek ain deze gegevens uit.
Op welke manieren en met welke hulp
middelen zou men de grootte van een
segment kunnen bepalen?
3. Van welke fouten kan men bij een water
passing de invloed voorkomen, reduceren
of elimineren door waterpassen uit het
midden?
4. Op welke manieren kan men bij waterpas
sen per standplaats controle uitoefenen op
de waarnemingsfouten en welke daarvan
zou U toepassen bij het uitvoeren van een
nauwkeurigheidswaterpassing met het in
strument Wild N3 met bijbehorende invar-
baken en baaksokkels met twee ongelijke
nokken?
5. Hoe regelt men het type waterpasinstru
ment met reversieniveau, hellingschroef en
doosniveau, waarbij alleen de niveaus met
verticaal werkende correctieschroefjes ge
regeld kunnen worden?
6. Tweedelige korfboog.
De cirkel met middelpunt M„ raakt in Ta
aan a en in T aan AB.
De cirkel met middelpunt Mb raakt in Tb
aan b en in T aan AB.
Hoek I 118,4 gr (centesimaal), STa
ta 832 m, STb tb 756 m, BTb
150 m.
De berekeningen mogen op de rekenliniaal
uitgevoerd worden. De hoeken op tienden
van graden afronden, de goniometrische
verhoudingen op drie decimalen, de leng
ten op m's.
Gevraagd:
a. Bereken ATa R„ en R/,.
b. Stel dat S ontoegankelijk is.
Hoe zou men op het terrein dan kun
nen komen aan de grootten van I, STa
en STb
7. Verkort overgenomen uit een autotijd
schrift.
Het betreft een artikel over een snelheids-
baan waar auto's op getest worden.
„De zeer steile bocht staat de testrijders
toe om, in theorie met 200 km/u te blijven
rijden. In de praktijk wordt de stijle bocht
met een straal van 60 m met niet meer dan
km/u genomen. Bij deze snelheid behoeft
de auto niet te worden gestuurd; de auto
rijdt als op een vlakke rechte weg keurig
door de bocht.
De verkan ting 71° (sexagesimaal)
78,9 gr (centesimaal).
De auto drukt in dit geval op het wegdek
met een kracht die maal zo groot is dan
het geval is op een rechte weg. Bij een snel
heid van 200 km/u zou dit maal zijn.
Gevraagd wordt de grootheden te bereke
nen die op de plaats van de drie vraag
tekens moeten staan.
Wegens de bijzondere waarden van de ge
gevens kunnen de gebruikelijke benade
ringen niet toegepast worden.
g 9,81 m/s2.
Landmeetkunde II Tijd: 2i uur
f>
P p
Een punt P wordt bepaald door voor
waartse richtingen en afstandmeting van
uit de vaste punten P1 en P2
188
OM
OM
2