PP, O gr, PP., 100 gr, PP, PP, 6,37 km. De nauwkeurigheid van de richtingsmeting mr b dmgr, die van de afstandmeting m-i 5 cm. Stel gewichten vast en bepaal de maximale en minimale standaardafwijking. d 3 V l Bem. (km) 0,05; 800. 2 d2 p2 800 2 ,2 2. Een veelhoek heeft zijden van ongeveer 400 meter lang. Deze moeten gemeten worden met een nauwkeurigheid van 5 cm. Zou dit kunnen geschieden met: a. een dubbelbeeldafstandmeter (type RDH), b. een invarbasisbaak (met theodoliet type Wild T2, methode aangeven), c. de geodimeter, d. de tellurometer. 3. Een xy-assenstelsel wordt aangesloten aan een «w-assenstelsel aan de punten 1, 2 en 3. Na een voorafgaande gelijkvormigheids-trans formatie aan de punten 1 en 2 zijn de coördi naten x,y overgegaan in x,y en wel: Gevraagd de coördinaten in het «f-stelsel van de punten 4 en 5 a. indien de transformatie conform moet zijn; b. indien de transformatie affien moet zijn. Hoe zou de berekening verlopen indien het een overbepaalde gelijkvormigheidstransfor matie zou moeten zijn. 4. a. Wat verstaat men bij radioplaatsbepa ling onder de termen: multi user, single user en timesharing (voorbeelden), b. Welke verschillen bestaan er, wat de praktische toepassing betreft, tussen de elektro-optische en de microgolfaf- standmeters? Civiele Techniek Tijd: 24 uur 1. Over een riviertje moet een houten ligger- brug worden gebouwd met als tussen- steunpunt een houten juk. Brugdek planken dik 0,07 5 brugliggers h.o.h. 0,80 en zwaar 0,15x0,25 Juksloof 0,18 x 0,25 Palen 0 0,20 Rivierbodem 0,50- L.W. 0 O.K. juksloof 2,50 Gevraagd: a. Op schaal 1:20 een zijaanzicht van het juk. b. De optredende spanning in de bruglig gers als gegeven is: lt/, 5 m en een ge lijkmatig verdeelde belasting van 400 kg/m2. 2. Van een tocht in een palder is het volgende gegeven: Q 1,8 m3/sec.; Vmax 0,50 m/sec.; ta luds 1 14 en m 1,75. Gevraagd: de afmetingen van het voorde ligste profiel en het verhang. 3. In een rivier moet een afdamming worden gemaakt. Beschikbare materialen: steen, grond en bamboe. Gevraagd: op schaal 1 50 een dwars doorsnede van de dam, als gegeven is waterkerende hoogte 1,80 m. 189 o 3 x y u 1. 0 0 2. +1000,00 0 3. ,0 +1000,00 4. 500,00 500,00 5. +1000,00 +1000,00 V A v A y 0 0 0 0 0 0 1000,00 —0,40 0 1000,00 0,40

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1969 | | pagina 25