b. Behandel de uitwerksituatie voor een beel- denpaarinstrument met het accent op de achtereenvolgende handelingen die moeten worden verricht om haar tot stand te brengen. Registratie en indeling van gronden Tijd: 2i uur A. Kadaster. 1Beschrijf de gang van zaken bij het vestigen van een hypotheek vanaf het bezoek van hypotheekgever en hypotheeknemer bij de notaris tot en met het bijwerken van het register 69a op het hypotheekkantoor. Vermeld bovendien welke eisen het Bur gerlijk Wetboek stelt ten aanzien van de hypotheekakte. 2. Wanneer werd in ons land het kadaster ingevoerd en waarom? 3. Wat wordt bedoeld met: a. het beginsel der specialiteit, b. het beginsel der publiciteit, c. de lijdelijkheid der bewaarder, d. cultuurpercelen? 4. Welke maatregelen zou U, werkzaam zijn de aan de bijhouding van het Kadaster, nemen om aan Uw meetwerk een zo groot mogelijke juridische waarde te geven? B. Ruilverkaveling. 1. De Ruilverkavelingswet 1954 maakt het mogelijk dat openbare lichamen kavels toegewezen krijgen. a. Kan dit een kavel van 25 ha zijn be stemd voor een Gemeente, indien deze Gemeente de kavel wil bestemmen voor de vestiging van een erfpacht-boerderij, thans gelegen binnen de dorpskom? b. Is de toewijzing van kavels aan open bare lichamen gebonden aan een limiet? c. Kan men tegen de toewijzing bezwaar indienen? Zo ja, waar en wanneer? En hoe wordt deze toewijzing eigenlijk bekend? 2. a. Tot welk tijdstip mag het ruilverkave- lingsblok uitgebreid worden? b. Hoe wordt men juridisch eigenaar van nieuwe kavels? c. Wat gebeurt er bij de ruilverkaveling met hypotheken? d. En wat met de tiend- en jachtrenten? 3. Stel dat de totale geschatte waarde van de oude kadastrale percelen in een ruilverka- velingsblok 5.000.000,00 (5 miljoen gul den) bedraagt en dat voor wegen en water lopen 125.000,00 „verloren" gaat, met daarbij bovendien nog een toewijzing ad. 100.000,00 aan openbare lichamen (krachtens art. 13). Op welke toedelingswaarde heeft een ei genaar recht, die voor een waarde van 20.000,00 inbrengt? Tussen welke waar den dient deze eigenaar te worden toege deeld, indien het niet mogelijk blijkt hem precies de waarde toe te delen waar hij recht op heeft? 4. Wat is de Centrale Commissie? Hoe is zij samengesteld en wat is haar taak? 5. Wie kunnen een ruilverkaveling aanvra gen? C. Planologie. 1. Ruimtelijke ordening is de maatschappe lijke activiteit die de resultaten van de planologie toepast. Uit deze omschrijving blijkt de nauwe verwantschap tussen beide begrippen. Geef nu een definitie van: a. planologie, b. ruimtelijke ordening, waaruit de verwantschap van deze begrip pen blijkt. 2. a. Wie geeft opdracht tot het maken van een bestemmingsplan? b. Wie stelt het bestemmingsplan vast? c. Bij wie berust het goedkeuringsbeleid? d. Met betrekking tot de goedkeuring zijn er drie mogelijkheden. In alle drie ge vallen is een beroep op de Kroon mo gelijk. Geef voor elk dezer gevallen aan wie in beroep bij de Kroon kan (kunnen) gaan. 3. Geef een beknopte beschrijving van het streekplan; behandel daarbij: opdrachtge ver, taak van de planologische dienst, ge bied. 4. a. Waarom is het niet mogelijk om te ko men tot een nationaal plan? b. Wat verstaan we onder nationaal ruim telijk beleid? 5. Geef een indeling in typen van nederzet tingen voor: a. landelijke gebieden, b. stedelijke gebieden. 6. De bevolking van Nederland nam van 2,6 191

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1969 | | pagina 27