Ponskaarten in punten (2J door Ir. H. L. Rogge, hoofdingenieur van het Kadaster te Eindhoven. 47. Na verponsing der NKPD's (zie punt 44), ontstaan naamponskaarten (bijlage 15) en zakelijk-recht-kaarten (bijlage 16). De vertol king van bijlage 15 vertoont een ander beeld dan dat van bijlage 16. Die van bijlage 15 is tijdens het ponsen in een zg. „schrijvende pons machine" tot stand gekomen, die van bijlage 16 (en 14) in een speciale machine: de „ver tolker". 48. Bij het verzamelen van leggergegevens komt men meteen te weten of een perceel met ..Aantekeningen" (BP, OG, e.d.) behept is. Tevens kan men, desgewenst, de „Cultuur" noteren. Voor beide is een hokje op „Perceel- kaart No. 2" gereserveerd. Invulling geschiedt volgens de code van Bijlage 8, resp. 9. De „0" die in Bijlage 8 de eigenlijke code voorafgaat (0109), werd tot nu toe niet gebruikt. De codes 1289 zijn (nog) niet nodig gebleken. Wel is in de kaart ruimte voor deze codes gereserveerd (zie bijlage 6, perceelkaart, en het onderopschrift der Bijlagen 11 en 14). Tevens zal daarbij opvallen dat er voor „cul tuur" zelfs drie kolommen zijn 16567). Dit is gedaan om t.z.t. de cultuurcode nog te kun nen verfiinen. Bijv. 123: grotendeels bouw land, een kleiner gedeelte grasland, en ook nog een stukie boomgaard. Opmerking. Het hierboven beschreven noteren van „aanvullende" perceelgegevens is de derde fase van de verzameling dier gegevens (zie bij lage 13). Blijkt een perceel met een „Post Reg. 9" belast te zijn. dan wordt het, óók in deze fase, administratief gesplitst in twee, of meer, ..eedeelte'iike percelen". Dit is bedoeld met „Ged," in Bijlage 13. Het eronder staande ..Gons." slaat op „Consortpercelen". Vindt men nl. in een tenaamstelling: „A en Consorten. Consorten B voor x ca", dan wordt voor die x ca een aparte „Consortper- ceelkaart" ingevoerd. Voor A en B zelf zijn aparte codes ZR in gebruik. Zie Bijlage 7. Op „Perceelkaart No. 2" zijn voor beide moge lijkheden hokjes gereserveerd (30 en 43). Daar de eerste twee fasen (de MS-fasen) een inlei dend karakter hebben en later, voor aanvul lingen en mutaties, uitsluitend duokaarten worden gebezigd, wordt „Perceelkaart No. 1" door de I.B.M. van meet af aan door „Perceel kaart No. 2" vervangen. Dwz.: de ponsingen van elke „perceelkaart No. 1" worden overge bracht („gereproduceerd") in een „perceel kaart No. 2". Deze kaarten (de duokaarten dus) fungeren dientengevolge als eigenlijke perceelkaarten (zie Bijlage 13). „Perceelkaart No. 1" (de MS-kaart) doet maar even dienst. 49. Na verponsing (vastlegging) van alle ge gevens. staan ons drie kaartbestanden ter be schikking. T.w.: 1. NAW; 2. ZR; 3. Percelen. 50. Hieruit worden door de I.B.M.in service, allerlei overzichten gemaakt. T.w.: 1. Naamlijst ex. art. 34 van de Ruilverkave- lingswet (bijlage 17). 2. Percelenlijst (bijlage 18). 3. Leggerextracten (bijlagen 19 en 20). 4. Stemmingskaarten (bijlage 21a). 5. Naamkaarten voor intern gebruik (zg. „naamk&arten-dienst"). Zie bijlage 22 („Blad 0950", een reëel voorbeeld uit Ruilverkaveling 03, de Ruilverkaveling „Zieuwent-Harre- veld"). Men lette even niet op de onderste vier (schuingeschreven) regels van Bijlage 22. Zie daarvoor punt 58! 51. Het vervaardigen der overzichten ge schiedt in een „Computer" nadat de kaartbe standen op magnetische banden (tapes: „card- 167

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1969 | | pagina 3