voorkomen; een, persoon moet minstens in één
artikel optreden e.d. In beperkte mate zijn ook
„somcontroles" mogelijk. Als een perceel door
verschil in klassewaarde en/of gebruik in n
„eenheden" (zie punt 58) uiteenvalt, moet de
som van de grootten (en de waarde) der een
heden gelijk zijn aan die van het perceel als
geheel.
71. In wezen signaleert de computer overigens
geen „fouten" maar „incongruenties" („onlo
gischheden"). Een foutief (maar wel bestaand)
artikelnummer in een perceelkaart wordt door
de computer niet „opgemerkt". Hij kan bo
vendien, a fortiori, geen fouten „verbeteren".
Hij kan ze slechts signaleren. En wel door de
met elkaar in strijd ziinde („incongruente")
gegevens op een aparte lijst te zetten en de bij
behorende incongruente kaarten „uit te wer
pen".
Het verbeteren van de fouten (het opheffen
van de „incongruenties"; meestal is één van
twee „foute" kaarten goedl moet door de
mens gebeuren. Liefst door degene die de ge
gevens verstrekt. Dit betekent, mede gezien het
niet waterdicht zijn der controles, dat de ver
strekking der basisgegevens (dwz. de invulling
der ponsdocumentenl met (nog) meer zorg
dient te geschieden, dan waarmee men bij de
klassieke werkwijze zijn gegevens op- en over
schrijft. Men kan bij ons systeem niet, al wer
kend, fouten verbeteren of omissies opheffen,
wat bij „geschreven registers" wèl kan.
72. Na de Schatting, de Toedeling! Dat be
tekent: verwerking van (toedelings)„wensen".
Na de verwerking der schatting is men in „De
Lollebeek" derhalve begonnen met het ver-
ponsen der „Wensen". Wensen zijn door voor
lopige (vak), of definitieve (vak element),
plaatsbepaling nader gedefinieerde geldbedra
gen (waardegetallen) waarmee een eigenaar
wil worden „(toe)bedeeld". In een „wenspons-
kaart" vindt men dan ook: „wensbedrag",
vaknummer, ev. elementnummer, en R-num-
mer van de eigenaar. Het is duidelijk dat men
niet meer of minder kan wensen (behoudens
over- of onderbedeling) dan men inbrengt.
Tevens kan men, de waarde van een „vak"
gegeven zijnde, niet meer wensen in een vak
„bergen" dan „er in kunnen". Er zijn dus twee
eisen:
1Som wensern per R-nummer inbreng
(toedelingswaarde van dat R-nummer, onder
aftrek van een percentage voor wegen en wa
terlopen).
2. Som wensen per vak vakwaarde.
Er is door de I.B.M. een programma ontwik
keld om, als de wensen in eerste instantie niet
aan deze eisen voldoen, door een iteratief
proces van „in- en uitdeling" de wensen „slui
tend" te maken, dwz. uitgaand van de eerste
eis, ervoor te zorgen dat tegelijk aan de tweede
eis wordt voldaan. Over de resultaten kan
thans nog weinig meegedeeld worden. Men is
pas met dit onderdeel begonnen. Er zijn twee
registers uit de bus gekomen. En wel het „Reg.
R 12" (wensen per R-nummer) en het „Reg.
R 6" (wensen per vak). Zie bijlagen 31 en 32.
73. Voor- m nadelen van de methode. De
voordelen liggen in de vrijwel onbegrensde
„groepeermogelijkheden" waarvan we in punt
60 een voorbeeld zagen. Als bijprodukten
krijgt men nog adressen (in zg. „tabulets": zelf
klevende adresstrookjes ter beplakking van
oproepen en kennisgevingen) en „aanteken-
liisten" (lijsten van ter postbezorging van aan
getekende stukken; de Ruilverkavelingswet
eist in een aantal gevallen aangetekende aan
bieding van bepaalde fonnulieren). Maar men
dient daarbij wel te bedenken dat het altijd
een groepering is van gegevens die al 8 a 10
maanden oud ziin! Het is wel een „moment
opname" maar het ..moment" ligt minstens
ruim een half jaar voor het tijdstip waarop
men ove~ de ..opname" kan beschikken. Wat
men aan l::sten en overzichten kan verwachten
is opgesomd in Bijlage 33.
74. De methode is derhalve weinig soepel:
men kan niet ad hoe („at-random") over een
overzicht, laat staan over de gegevens van één
individu beschikken. Het ideaal zou zijn, dat
men op een willekeurig moment een wille
keurig (bijgewerkt) leggerextract (of R-num-
mer) op tafel kreeg. Dat is, behalve een tech
nisch, voornamelijk een organisatorisch vraag
stuk. De bron van veel narigheid ligt in de
reeds meermalen gesignaleerde „onbepaald
heid". Als men bij ieder artikel c.q. R-nummer
slechts met één zakelijk gerechtigde te maken
had, werd de werkwijze al een stuk eenvoudi
ger. Daarover is thans beraad gaande. Want al
vereenvoudigt zulks de methode, en vermin
dert dit dus de nadelen, een paar voordelen
gaan weer verloren. Men kan bijv. geen (com
plete) stemmingslijst (of naamlijst) meer ma
ken, want daarin moeten alle eigenaren voor
komen. Men krijgt niet voor alle eigenaren
adressen en krijgt dus ook geen volledige aan-
tekenlijst meer.
75. Een bezwaar is ook nog dat er teveel de
tails (kunnen) zijn bii één individu (persoon of
perceel) waarop, indien ze voorkomen, tege
lijk moet worden gelet. Want ook hierbij treedt
197