F/&.V. <32 ÓFCT/O/YS V&osn.^/Joo'j.
De dieptemetingen
De dieptemetingen werden verricht met een
echolood, waarvan de resultaten werden ge
registreerd op de in fig. 4 getekende vakken
en gebieden.
De omstandigheden waaronder deze verricht
moesten worden waren allerminst ideaal. De
zware branding was vaak oorzaak, dat de
peilboot niet altijd boven de gewenste strook
kon worden gehouden. Het is dan ook van
belang, dat bij dit soort werk de peilboot vol
doet aan de eisen van zeewaardigheid; zwaar
en toch licht bestuurbaar, dus gemakkelijk
manoevreerbaar.
In het algemeen werden er twee dieptemetin
gen per maand verricht, één welke zich uit
strekte over de gehele geul en de hellingen en
de tweede speciaal over het gebied tussen de
stroken 48-61. Toen het werk vorderde werd
het gebruik van diverse kleuren inkt voor de
stift van de tekenautomaat een noodzaak, e.e.a.
om misverstanden bij interpretatie der diepten
te voorkomen (zie fig. 5). In het gebied waar
de hopperzuiger opereerde, werd dagelijks en
soms driemaal per dag de diepte gemeten. Te
vens werden temperatuur en zoutgehalte van
het water gemeten om gebruik te kunnen ma
ken van de kaarten, welke eerder van dit ge
bied waren vervaardigd.
Werkschema
In het begin van het werk was het werk
schema als volgt:
De hopperzuiger HAM 306 tussen de secties
15 en 23 buiten de westelijke markeringslijn
der boeien. De hopperzuiger Geopotes IV ook
tussen genoemde secties, maar oostelijk van de
224
Overzicht van het gehele gebied op de papierrol met de vakken 4268 en de gebieden (secties) 132.
Detail van de figuur 4, waarop nu ook de diepten zijn geregistreerd. Bovendien zijn de positielijnen van de te bag
geren geul aangegeven en het bevat tevens de lijnen van het Decca-patroon. De lettertjes x, y, z slaan op voor
gaande dieptemetingen.
y<5 4Y43