De voerstraalmethode*]
door Ir. W. A. Claessen, Ingenieur-Verificateur van het Kadaster.
Er is de laatste jaren op instructie- en studie
dagen veel verteld over de detailmeting door
middel van de voerstraalmethode met behulp
van optische afstandmeters. Zelf heb ik bij
verschillende gelegenheden over dit onder
werp gesproken. Het is dan ook uitsluitend
aan een misverstand te wijten, dat ik de uit
nodiging van de congrescommissie, om op het
5e NGL-congres een inleiding over de voer
straalmethode te houden, heb aangenomen.
Gelukkig heeft de congrescommissie mij later
gevraagd ook de automatische verwerking van
de in het terrein verzamelde waarnemingen te
willen behandelen. Hoewel ook aan dit onder
deel op de instructie- en studiedag veel aan
dacht is besteed, en er anderen zijn die meer
deskundig zijn op dit gebied dan ik, kan ik nu,
met dit onderdeel erbij, een integrale - zij het
summiere - behandeling van het onderwerp
geven. Voor veel van mijn toehoorders is dit
waarschijnlijk de prettigste wijze om nog eens
met dit onderwerp te worden geconfronteerd.
Algemeen wordt aanvaard, dat in heuvelachtig
terrein een detailmeting volgens de voerstraal
methode m.b.v. optische afstandmeters meest
al is te prefereren boven die volgens de me
thode van het lijnenverband; ook in vlak ter
rein zal dit het geval zijn als druk verkeer de
laatste methode in het nadeel brengt. Enige
jaren geleden is op verschillende plaatsen de
vraag gesteld of de voerstraalmethode m.b.v.
optische afstandmetert in vlak terrein zonder
meer zou kunnen concurreren met de methode
van het lijnenverband, als men de meetgege
vens van de voerstraalmethode automatisch
zou verwerken. Men was namelijk van mening
dat deze gegevens zich veel beter voor automa
tisering zouden lenen, dan die verkregen bij
een detailmeting volgens het lijnenverband.
Om een antwoord op de gestelde vraag te krij
gen, zijn in een prettige samenwerking tussen
T.H. en Kadaster, een samenwerking waarbij
later o.a. ook de K.N.H.M. een rol heeft ge
speeld, in 1965 en 1966 de nodige onderzoe
kingen gedaan. Deze onderzoekingen waren
erop gericht om een antwoord te krijgen t.a.v.
de nauwkeurigheid en de tijd- en kostenbespa
ringen die konden worden verkregen. Tevens
zou men zoeken naar een goede samenstelling
van de meetploeg, een goede controle op de
metingen, wijze waarop de meetresultaten
moesten worden afgeleverd, enz.
Voor het noteren van de waarnemingen be
sloot men bij die proeven gebruik te maken
van markscanningformulieren, ook wel ge
noemd informatiebladen. De gegevens op de
formulieren kunnen met behulp van optische
bladlezers rechtstreeks in de computer worden
ingevoerd of op ponskaarten worden overge
bracht. Deze formulieren zijn beschreven in
het Tijdschrift voor K. en L. 1965, nr. 4. Bo
ven de tot dan toe aanbevolen marksensing-
kaarten, die behandeld zijn in het Tijdschrift
voor K. en L. 1965, nr. 1, hebben de for-
243
Inleidinggehouden op het 5e NGL-congres op 19
september 1969 te Arnhem.