lengte veranderen. De hiervoor benodigde kor
rektie bedraagt:
A +1,1 cm per 100 m voor +10° C.
De totale korrektie voor een temperatuur
toename van 10° C is dus:
A+0,8 cm per 100 m.
De korrekties, vermeld in het begin van deze
paragraaf, variëren van 1,6 cm tot +1,4 cm
per 100 m voor 10° C. Dit stemt niet overeen
met hetgeen hierboven is afgeleid. Het is daar
om noodzakelijk de afstandmeters aan een tem-
peratuuronderzoek te onderwerpen.
Gedurende vijf maanden, elke week één maal,
is door drie waarnemers met de instrumenten,
die ook op de Loenermark zijn gebruikt, één
lengte van 72 m gemeten. De temperatuur
varieerde hierbij van 0 tot 23° C. De resultaten
zijn weergegeven in de figuren 4, 5 en 6.
De gemeten lengten zijn uitgezet tegen de tem
peratuur. Elke punt is het gemiddelde van 10
waarnemingen. Aangenomen wordt dat het ver
band tussen de lengte en de temperatuur lineair
is. Voor de DKRT is berekend dat voor een
temperatuurtoename van 10° C de lengte met
3 cm per 100 m afneemt. Voor de Redta 002 en
de RDH is een korrektie van respektievelijk 2,5
cm en 2 cm per 100 m nodig. Opvallend is dat
de korrekties bij de drie instrumenten van de
zelfde orde van grootte zijn en groter dan de
verwachte 0,8 cm per 100 m. De konklusie die
we kunnen trekken is dat voor elk instrument
een onderzoek moet worden ingesteld naar de
invloed van de temperatuur. Wanneer verschi'len
worden gekonstateerd zoals hierboven vermeld,
dan dient de lengtemeting voor de temperatuur-
invloed te worden gekorrigeerd. Een verklaring
voor deze vrij grote korrekties is moeilijk te
geven; de oorzaak moet waarschijnlijk gezocht
worden in de optiek na het prismastelsel. Ook
de luchtdruk en de relatieve vochtigheid zullen
de brekingsindex van de lucht veranderen. De
hiervoor benodigde korrekties zijn te verwaar
lozen.
6. Het bepalen van de vermenigvuldigkonstante
De konstante A kan worden gedefinieerd als
A y. Hierin is L de ijklengte en J_ het op de
baak afgelezen getal.
Over het veranderen van A_ met de tijd is in
veel publikaties melding gemaakt. Algemeen is
men van mening dat het nodig is regelmatig een
ijkmeting uit te voeren. Groszmann [3] eist dat
dit éénmaal per week moet gebeuren; „persoon
lijke fouten" zouden dit noodzakelijk maken.
Adamski [4] en Simmerding [5] geven hetzelfde
voorschrift. Baro [6] konstateerde een plotse
linge verandering van de vermenigvuldigkon
stante van een DKRT. Gedurende één dag was
een korrektie van 3 cm per 100 m nodig. Dit
is voor Baro aanleiding elke dag een konstante-
14
Instrument: DKRT
Waarnemer: D.
L' 72,089 - 0,0021 t°C
72,10
72,08-
72,06-
72,04 J
72,12 -
Waarnemer: v. R.
i- 72,099-0,0021 ft
72,06-
72,04 J
72,12
Waarnemer: V.
L- 72,096-0,0021 ft
72,10
72,06-
72,06-
Figuur 4