door gewesten, dan zal dit voor het kadaster weinig problemen scheppen. Een kadastrale sectie kan tot twee of drie be waringen behoren; de beschikbare perceelnum mers van die sectie worden dan over de ver schillende kantoren verdeeld. Van elk perceel worden de knikpunten der grenzen in coördinaten bepaald; deze worden per sectie en in volgorde van de perceelnummers op een ponsband vastgelegd. Van deze coördi naten worden de kilometer-getallen niet aan gegeven, want die zijn door de sectie-aanduiding van de ponsband al bekend. Alleen van de grenspunten, die buiten de sectie vallen moet een cijfer meer worden ingeponst. Nummering van de punten van de meetkundige grondslag is niet meer nodig. De aanmetings- kaarten worden opgeborgen in volgorde van de eerste vier cijfers der coördinaten, b.v. 1557- 4639. Onmiddellijk is te zien dat dit punt ligt op blad 155-4635 in ruit 7-9. En omgekeerd is op het plan af te lezen waar de kaart met de volledige coördinaten moet worden gezocht. Voor RD-punten en voor hoofdpunten is in bovengenoemde aanschrijving een nummering gekozen van zes cijfers. Voor de ongeveer 8000 punten waar het hier om gaat, kan volstaan worden met vier cijfers, waarin de onderschei ding in punten van le, 2e en 3e orde en van hoofdpunten behouden blijft. Uit de coördina ten blijk weer waar het punt gelegen is. Gezien de eisen waaraan een hoofdpunt moet voldoen zou de bepaling daarvan moeten wor den opgedragen aan de bijhoudingsdienst van de rijksdriehoeksmeting. (Worden hoofdpunten niet ook in één adem genoemd en genummerd met RD-punten?) Als deze dienst op verzoek van iedere landmeetkundige dienst binnen rede lijke termijn de aanleg van zo'n punt kan ver zorgen, zou de keuze van de plaats, de ver zekering en de meting niets te wensen overlaten. Deze dienst weet welke RD-punten gebruikt kunnen worden of bruikbaar te maken zijn en zal zich misschien kunnen voorzien van een wagen met boorinstallatie, heimachine, cement- molen en graafwerktuig. Voorkomen wordt dan dat hoofdpunten afgekeurd worden maar niette min een leven gaan leiden. De door enige landmeetkundige dienst be paalde veelhoekspunten worden na toetsing door de landmeetkundige dienst van het ka daster op de kadastrale plans aangebracht en in het archief verwerkt; daarna zijn zij voor alle diensten beschikbaar. Veldwerken worden per sectie vervaardigd en in het archief geborgen. Het oude veldwerkarchief 22 wordt zodanig op de nieuwe veldwerken ver werkt dat raadpleging uiterst zelden nodig is. Nadat die oude veldwerken op micro-films zijn overgenomen kan de kadastrale dienst zich van dat archief ontdoen. Een veelhoeks- of meetpunt met coördinaten 155.967,09 en 463.522,58 wordt op een veld werk van sectie 155-463 aangeduid met 96/52 of desnoods nog nauwkeuriger met 967/522. Van ieder kadastraal perceel wordt een perceel- kaart aangelegd. Deze bevat alle gegevens ter vervanging van de kadastrale legger, het reg. 69a, het reg. 71de staat 75 en het register van erfdienstbaarheden. Om dit alles op een kaart te kunnen verwerken en tevens de overboeking zo efficiënt mogelijk te maken, worden de namen van de zakelijk rechthebbenden aangegeven met hun registratie nummer, terwijl ook aan het zakelijk recht een codecijfer gegeven wordt. De gegevens voor de belastbare opbrengst enz. worden op een pons band vastgelegd. De perceelkaart is een ponskaart, die automa tisch wordt gesorteerd naar volgorde en naar burgerlijke gemeente. Allereerst staat op deze kaart de kadastrale aanduiding, die de volgorde van opbergen bepaalt, met de daarbij behorende nummers van de ruit. Daarna de burgerlijke ge meente, de plaatselijke benaming, de grootte en de soort van eigendom. Vervolgens een kolom voor het zakelijk recht met het registratienum mer van de rechthebbende (belastingplichtige) en zijn titel van aankomst. Daarnaast een kolom voor de mede-eigenaren (ook die als gevolg van overdracht van een gedeelte van het perceel) en hun zakelijk recht met titel van aankomst en een kolom voor hypotheken en beslagen. Tenslotte moeten nog vermeld worden de titels van ves tiging van erfdienstbaarheden, de verwijzing met grootte naar vroegere en latere nummers en de data van ontstaan en vervallen van het perceel. Dank zij een rechtstreekse telex-verbinding met het centraal bevolkingsregister kan de algemene naamwijzer bestaan uit kaarten, opgeborgen in volgorde van de registratienummers, met ver melding van de daarop betrekking hebbende kadastrale percelen. Ook deze kaart is een ponskaart, die automatisch wordt gesorteerd en die, als zij in het telex-apparaat gebracht wordt, na enkele ogenblikken het registratienummer omzet in naam en adres. Inzage van deze kaarten en van de perceel- kaarten geschiedt uitsluitend door het verstrek ken van afdrukken van deze kaarten.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1970 | | pagina 22