Landmeetkunde in de olie-exploratie*)
door W. C. J. Burki, hoofd Topografische afdeling N.V. B.I.P.M.
(Koninklijke Shellgroep), 's-Gravenhage
Op verzoek van de Stichting NGL valt mij de
eer te beurt u een overzicht te geven van de
toepassing van de landmeetkunde in de olie
exploratie en exploitatie.
Van de punten die behandeld zullen worden
heeft u via uw blad Geodesia reeds kennis kun
nen nemen.
.a. Inleiding
Onder exploratie naar olie verstaat men het zoe
ken naar die plaatsen waar mogelijk onder
gronds olie-accumulaties aanwezig zijn. De ge
gevens die een onderzoeker hiertoe moet ver
zamelen hebben echter alleen waarde, indien hij
de mogelijkheid heeft om deze in juiste ligging
te bepalen en weer te geven op een kaart. De
landmeetkunde is hierbij een onmisbaar hulp
middel.
Olievoorkomens worden aangetroffen in z.g.
sedimentgebieden. Aangenomen wordt namelijk
dat organisch materiaal, zowel dierlijk als plant
aardig, tezamen met klei en zand is bezonken
en afgezet op de zeebodem (sediment). Onder
bepaalde omstandigheden - temperatuur, druk
en tijd - heeft vervolgens in het sediment een
omzetting van de organische stof in olie plaats
kunnen vinden, waarna in sommige gevallen
deze zich heeft kunnen verzamelen in meer
poreus gesteente, zoals zand- of kalklagen.
Het aangeven van plaatsen waar olie-accumu
laties mogelijk aanwezig zijn, is de taak van de
exploratiegeologen en geofysici. Het winnen van
olie is de boring- en productieafdelingen voor
behouden.
I .b. Kaarten
Het moge duidelijk zijn dat beide groepen ex
perts behoefte hebben aan kaarten. Het ver
schaffen van deze kaarten is een van de taken
van de topografische afdeling van een oliemaat
schappij.
De aan deze kaarten gestelde eisen, wat betreft
inhoud en schaal, zullen verschillen naar gelang
van de aard der werkzaamheden.
Geologen geven voor hun regionaal-geologisch
beeld de voorkeur aan kaarten met een kleine
schaal (1 500.000 en 1 250.000). Geofysici
werken meestal met kaarten van 1 100.000 of
1 50.000 (afhankelijk van de dichtheid van het
net van meetlijnen), terwijl voor de produktie-
afdelingen veelal kaarten van 1 25.000 of
1 5.000 gewenst zijn.
Maar niet alleen de „gewone olie-experts" vra
gen om kaart-materiaal. Ook de technische af
delingen van een oliemaatschappij zien hun
raffinaderijen en andere technische installaties -
en de rechtskundige afdelingen hun grenspro
blemen - graag op kaarten afgebeeld.
7.c. Aspecten der landmeetkunde
Naast het tijdig verschaffen van goed kaart
materiaal, zal voor de landmeter de landmeet
kunde eigenlijk pas een rol gaan spelen bij het
zeer belangrijke facet, dat in zijn algemeenheid
„de plaatsbepaling" zou kunnen worden ge
noemd. Uiteindelijk moet de ligging van geolo
gische structuren bepaald worden, men moet
weten waar een gegeven waarneming is gedaan
47
Inleiding, gehouden op het 5e NGL-congres op
19 september 1969 te Arnhem.