niet in coördinaten kunnen worden uitgedrukt.
Een omschrijving bijvoorbeeld dat een hoek
punt gevormd wordt „door het snijpunt van een
bepaalde parallel met de hoogwaterlijn aan de
oostkant van een eiland" is geen uitzondering.
2.c. Meetkundige grondslag
In praktisch alle gevallen zal tot verdichting
van de meetkundige grondslag in het werkge
bied moeten worden overgegaan. (Zelfs hier in
Nederland met zijn toch betrekkelijk dicht net,
bent ook u vaak gedwongen om tot netpunts-
verdichting over te gaan.) Er zal dus moeten
worden nagegaan wat de beste en meest econo
mische manier is om zo'n net te verdichten en
aan wat voor nauwkeurigheidseisen het moet
voldoen. Men heeft dan de keus tussen triangu
latie en veelhoeksmeting. Het eerste woord komt
men in de olieindustrie niet veel meer tegen.
Olie bevindt zich meestal in gebieden met wei
nig topografisch reliëf en triangulatie zou dan
leiden tot het maken van grote verkenningen en
het bouwen van dure torens. De recente ont
wikkelingen in de apparatuur voor het meten
van afstanden langs elektronische weg hebben
er toe bijgedragen dat voor netpuntsverdichting
een hoge graad van nauwkeurigheid bereikt kan
worden door het leggen van grote veelhoeks-
netten. In open woestijngebied is de telluro-
meter een ideaal hulpmiddel, terwijl in bos
gebied de moderne versies van de geodimeter
bewezen hebben zeer bruikbare instrumenten
te zijn. Ter illustratie moge het veelhoeksnet ge
legd voor Petroleum Development (Oman) die
nen. Het gebied van Oman ligt in de zuidoost
hoek van het Arabisch schiereiland en beslaat
een oppervlakte van ongeveer 206.000 km2 (4 x
Nederland). Gedurende vier achtereenvolgende
seizoenen - elk van ongeveer zeven maanden -
werd daar in totaal 6.000 km polygoon ge
meten door één tellurometer-groep. De stations
afstand was gemiddeld 10 km. De berekeningen
zijn allemaal uitgevoerd op de ellipsoïde. Deze
cijfers mogen een indruk geven van de hoeveel
heid landmeetkundig werk dat aan het leggen
van een redelijk groot veelhoeksnet in woestijn
gebied is verbonden.
Men heeft daar zijn moeilijkheden met transport
en speciaal met de wateraanvoer, maar over het
algemeen is de woestijn wel toegankelijk, zij het
soms met speciaal ontworpen voertuigen. Wel
zal men bij het vaststellen van de diverse tra
jecten in het net, zandduinen en bergketens
vermijden en de secties zodanig projecteren dat
bijna alle punten met motortransport bereikbaar
zijn. In bosgebied, waar motortransport onmo
gelijk is en de zichtafstanden veel kleiner zijn,
zal de produktiviteit veel lager liggen met rela
tief dus hogere kosten per strekkende kilometer.
2.d. Kaarteringen en jotogrammetrie
Nadat men zich verzekerd heeft van een goed
net van vaste punten, zal tot kaartering moeten
worden overgegaan. Zonder uitzondering wordt
hierbij de hulp ingeroepen van de fotogramme-
trie. Een volgende taak van de landmeter is dan
ook uit te zoeken of van het betreffende gebied
reeds luchtfoto's aanwezig zijn, want het maken
van luchtopnamen is geen goedkope zaak. Zijn
er inderdaad foto's, dan zullen de kwaliteit,
de schaal, de overlappen etc. gecontroleerd
moeten worden. Indien geen luchtfoto's voor
handen zijn, of de kwaliteit onvoldoende is, zal
met luchtkaarteringsfirma's onderhandeld moe
ten worden over het maken van opnamen. Als
regel zullen de luchtfoto's tevens dienen voor
fotogeologische interpretatie. Geen enkele lucht-
kaartering kan het echter stellen zonder vol
doende grondcontrole en in beide gevallen staat
dan ook meer landmeetkundig werk te wachten
in de vorm van het bepalen van deze vaste
punten. Tijdens de kaarteringswerkzaamheden
zal een inventaris gemaakt worden van de ter
reinobjecten die uiteindelijk op de kaart zullen
moeten verschijnen, terwijl men dikwijls een
register van namen van steden, dorpen, rivieren,
heuveltoppen etc. zal aanleggen. Een nauwe
samenwerking tussen de landmeter en de firma
die de kaarteringsopdracht gaat uitvoeren is dan
ook een vereiste.
3. Metingen bij exploratie op zee
3.a. Verzamelen van gegevens
Na deze korte schets van de voornaamste werk
zaamheden die verricht moeten worden in de
beginfase van een redelijk groot exploratie-
onderzoek, zou ik nu willen overstappen naar
de identieke fase in het zoeken naar olie onder
de zeebodem. Tot op heden beperkt de explo
ratie naar olie onder de zeebodem zich tot ge-
Dieden die tot het zgn. continentale plat be
horen, d.w.z. dat gebied waar de zee niet dieper
is dan ongeveer 200 meter. Dit continentale plat
is min of meer een voortzetting van het vaste
land en varieert in breedte van 50 tot 300 km.
De exploratie op zee heeft in het laatste de
cennium een zeer grote vlucht genomen en men
kan wel zeggen dat in de laatste jaren meer dan
75% van het over de gehele wereld uitgevoerde
geofysisch werk op zee heeft plaatsgehad. Be
grijpelijk stelt hier de plaatsbepaling geheel an
dere problemen dan op het land. Men kan op
zee nu eenmaal geen merkpalen plaatsen en
men zal zijn toevlucht moeten nemen tot andere
49