hulpmiddelen. De beginwerkzaamheden voor
een zee-exploratie zijn over het algemeen gelijk
aan die voor de landexploratie. Ook hier wordt
nagegaan welk type kaartprojectie in het be
treffende land wordt gebruikt en of er een goede
meetkundige grondslag is. Het is dan een pret
tige bijkomstigheid als zich in de nabijheid van
de kust vele vaste punten bevinden van waaruit
het „offshore" puntennet kan worden opge
bouwd. Men zal zo'n situatie echter weinig
tegenkomen in de tropen, waar veelal uitge
strekte moerassen en vloedbossen de kustlijn
vormen.
3.b. Kaarten
Voor bijna alle kleinschalige zeekaarten wordt
de Mercator-projectie toegepast. Deze projectie
is uitermate geschikt voor zee-navigatie, maar
beslist niet ideaal voor toepassingen van meer
meetkundige aard, gezien het grote schaalver-
loop. Daarbij komt dat de bladindelingen van
zeekaarten weinig systeem hebben en de schalen
vaak afwijken van het gebruikte patroon op het
land. Analoog aan een landonderzoek zal men
voor een zeegebied dus eveneens moeten over
gaan tot het ontwerpen van een bladindeling,
waarbij men de kaartprojectie zal kiezen, die
zich het beste leent voor het betreffende gebied,
of men zal zich moeten aanpassen aan de pro
jectie die op het land wordt gebruikt.
Ook hier is een beschrijving van de concessie-
grenzen vaak noodzakelijk, zij het dat deze
meestal eenvoudiger kan zijn dan die voor een
landconcessie. De hoekpunten kunnen bijna
zonder uitzondering in geografische coördinaten
worden uitgedrukt.
3.c. Andere gegevens die de landmeter moet
verstrekken
Een bijkomend punt is dat men zich voor een
onderzoek op zee ook meteorologisch zal moe
ten oriënteren. Er zal een overzicht van de heer
sende windrichtingen en windsterkten gemaakt
moeten worden. Ook het voorhanden hebben
van gegevens over te verwachten golfhoogten,
getijden, stromingen en zelfs de intensiteit waar
mee gevist wordt, zullen een betere spreiding
van de exploratiewerkzaamheden mogelijk ma
ken. Waterdiepten en andere gegevens, voor
komende op de zeekaarten en van belang voor
het zeeonderzoek, zullen worden overgenomen
op de nieuw aan te maken bladen. Over het
algemeen verschaffen deze gegevens genoeg in
formatie omtrent de zeebodem voor de eerste
fase van de exploratie. Deze eerste fase is
meestal een seismisch/gravimetrisch onderzoek,
al dan niet voorafgegaan door een magnetome-
trische opname vanuit de lucht.
3.d. Navigatiesystemen
De fotogrammetrie speelt nu in het geheel geen
rol. In plaats daarvan komt echter de bestude
ring van en de beslissing over de toe te passen
navigatiemethoden voor schepen (en eventueel
vliegtuigen) die men voor het onderzoek inzet.
De gebruikelijke methoden voor navigatie op
zee geven niet de gewenste nauwkeurigheid en
tot heden heeft men praktisch altijd de hulp van
radiografische plaatsbepalingssystemen moeten
inroepen. Indien vast opgestelde Decca- of
Loran C-ketens in de nabijheid aanwezig zijn,
zal hun nauwkeurigheid moeten worden onder
zocht daar deze systemen zijn opgezet voor zee-
navigatie en niet voor gedetailleerde onderzoe
kingsdoeleinden. Tevens zal bij vast opgestelde
ketens de nauwkeurigheden in de wateren langs
de kust meestal groter zijn dan ver op zee, wat
voor zeenavigatie aanvaardbaar, maar voor een
homogeen onderzoek ongewenst is. De praktijk
heeft geleerd dat in bijna 90% van alle ge
vallen men gedwongen is een eigen keten op te
stellen.
Uit de literatuur kent u waarschijnlijk enige van
deze plaatsbepalingssystemen. De voornaamste
zijn het Franse Toran, de Engelse Hifix, de
Amerikaanse Shoran en Raydist. Al deze syste
men hebben hun voor- en nadelen. De Shoran
zal men inzetten indien men werkt met één boot
en in een gebied dat zich niet te ver in zee
uitstrekt. Het bereik schommelt rond de 80 km
(Short Range).
Men zal een hyperbolisch systeem toepassen,
wanneer men met meerdere schepen werkt.
Verder zullen bij de keuze van een systeem
vorm en samenstelling van de kust een rol
spelen. Men zal zoveel mogelijk moeten ver
mijden dat uitgezonden signalen over land gaan.
Een zeer belangrijk punt is hoeveel zendfre
quenties men krijgt toegewezen. Hi-Fix kan
werken met één frequentie, maar is minder
flexibel dan Toran, dat echter vier frequenties
nodig heeft.
De beslissing welk systeem uiteindelijk gebruikt
zal worden, ligt bij de landmeter, die dan als
eerste taak heeft het uitzoeken van geschikte
plaatsen voor de zendstations, die vervolgens in
coördinaten moeten worden bepaald. Dit laatste
kan soms veel tijd vergen, daar langdurige on
derhandelingen met o.a. grondeigenaren of mili
taire instanties geen uitzondering vormen.
3.e. Voorbereidende werkzaamheden
Zoals reeds vermeld, zal bij een zee-exploratie
in de eerste fase als regel aangevangen worden
met een seismisch onderzoek.
Bij zulk een onderzoek worden de waarne-
50