Nota Lardinois Rian Mansholl ,,Het nuchtere stuk", zoals de Minister van Landbouw en Visserij zeide, de nota-Lardinois van de Nederlandse Regering bij de Landbouw begroting-1970 op het memorandum van de Europese Commissie inzake de hervorming van de landbouw in de E.E.G., het plan-Mansholt, is 17 november 1969 afzonderlijk in de open bare vergadering van de vaste commissie voor Landbouw en Visserij parlementair behandeld. Noemenswaardige tegenstellingen in zienswijzen op de inhoud van de nota en op het inmiddels in verdere behandeling vertraagde plan-Mans holt, traden niet aan de dag; wel was er aan vankelijk onzekerheid over de zin van de Neder landse parlementaire behandeling thans, nu het plan-Mansholt geen vorderingen heeft gemaakt in de ontwikkeling en concretisering der bedoe lingen. Overigens maakten kamerleden gebruik van de gelegenheid om in te haken op de actuele stand van zaken in het E.E.G.-(landbouw)be- leid. Minister Lardinois vond bespreking nuttig, maar stelde vast, dat de behandeling van het plan-Mansholt inderdaad op de achtergrond is geschoven door de moeilijkheden van de E.E.G. in het afgelopen jaar; hij herinnerde er aan, dat de Commissie niet gelukkig is geweest, toen zij reeds in het begin haar memorandum koppelde aan het prijsbeleid, welke taktische fout een belangrijke oorzaak is geweest, dat de totstand koming van het prijsbeleid maanden heeft ge duurd en tenslotte zelfs op een dood punt is geraakt. Daarnaast hebben regeringswisselingen in partnerlanden, de- en revaluatie, er toe ge leid, dat met het structuurbeleid allesbehalve voortgang is gemaakt. Niettemin: het plan is niet van de kaart, maar het zal veel langer duren voor bepaalde zaken nader zullen worden be sproken; wel kunnen spoedig commissievoor stellen worden verwacht bij de behandeling in de Raad van Ministers der E.E.G. van het vraagstuk der overschotten. Niet radikaal Op het stuk van de afvloeiing van agrariërs en het uit produktie nemen van landbouwgrond vindt ook minister Lardinois het plan-Mansholt niet radikaal, wèl met betrekking tot het op leggen van de vorming van grote landbouw bedrijven, wat de bewindsman aan de spontane reactie van het bedrijfsleven toekent en dat geldt met name voor de inrichting der bedrijven. „Spontane reactie" wil echter niet zeggen: hele maal aan het bedrijfsleven overlaten. Integen deel, de Overheid heeft tot taak remmingen bij de ontwikkeling uit de weg te ruimen, zelfs een grote taak regionaal en industriali satiebeleid in het scheppen van alternatieven voor mensen die in de landbouw geen zinvolle arbeid meer hebben. Het regionale industriali satiebeleid in de E.E.G. wordt naar zijn mening te nationaal uitgevoerd. Er is dringend behoefte aan coördinatie, welk begrip overigens te zwak is; er dient meer zeggenschap bij gemeenschaps organen te komen met gemeenschapsprogram ma's op tal van onderdelen van het structuur beleid, hoewel de bezorgdheid over gemeen schappelijke financiering naar nationale uit voering tendeert. De sectorsgewijze aanpak van de ontwikkeling van de gemeenschap vindt de bewindsman te beperkt. Hij hoopt, dat de komende topconfe rentie tot een breder aanpak zal leiden, vooral op sociaal-economisch en monetair terrein. Vrees voor concurrentievervalsing De Minister van Landbouw en Visserij bleek verder niet gelukkig te zijn met de oplossing van de E.E.G.-Ministerraad voor de compen satie a 1,7 miljard DM van de Duitse land bouw voor de gevolgen van de revaluatie van de mark. De omstandigheden waren uitzonderlijk moeilijk, de Duitse regering had veel minder manoeuvreerruimte dan de voorafgaande re gering. De minister is allesbehalve gerust op de na-effecten van de te Brussel getroffen regeling, maar er was geen andere mogelijkheid, „wilden wij het voortbestaan van de Gemeenschap niet al te riskant maken". Er is nog alleen sprake van een principebesluit, dat de Nederlandse delegatie niet heeft willen blokkeren; zij heeft zich alleen van stemming onthouden, wat haar bij de komende formele definitieve besluitvor ming nog wel enige ruimte geeft om toe te zien op de uitwerking van het beginselakkoord. Desgevraagd verklaarde de bewindsman nader dat het formele besluit pas genomen kan wor den na advies van het Europese Parlement en dat de ruimte gelegenheid geeft om de uit werking van de regeling in het definitieve voor stel van de Europese Commissie te toetsen aan de oorspronkelijke afspraken. Meer concreet houden die afspraken o.m. een toezegging van de Europese Commissie in om bij de uitvoering van de regeling concurrentievervalsing te voor komen. Het maakt n.l. een groot verschil uit of de compensatie gegeven wordt in een toeslag p;r ha op alle hectares van het landbouwareaal of met een toeslag voor veredelingsbedrijven. Een toeslag van b.v. 8% op veredelingspro- 55

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1970 | | pagina 19