a. onderdelen registreren. De in de leidingen gebruikte onderdelen maken met hun technische gegevens eveneens deel uit van de te registreren informatie. Elk der nutsbedrijven dient daarom een vol ledige lijst samen te stellen van de gebruikte soorten onderdelen, de van belang zijnde tech nische bijzonderheden, het symbool waarmee elk onderdeel op de leidingenkaart moet wor den aangegeven en de codering die aan het betrokken onderdeel wordt toegekend. In de informatie betreffende de ligging van een kabel kan zodoende met een codering worden verwezen naar het betreffende onderdeel met zijn technische specificaties uit het onderdelen- bestand. De hier geschetste opbouw van een onderdelen- bestand beperkt de benodigde ruimte voor op slag van de informatie. Elk onderdeel wordt slechts éénmaal opgenomen en behoeft niet op elke plaats waar het in een leiding wordt ge bruikt met al zijn specificaties te worden ver meld. b. initialiseren. Het registratie- en informatiesysteem kan pas in werking treden nadat het centrale gegevens bestand is geformeerd. Alle in het huidige sys teem geregistreerde gegevens moeten worden overgebracht naar het centrale gegevensbestand. Aangezien het huidige registratiesysteem uit sluitend een grafische registratie van de ge gevens kent zal al de grafische informatie moeten worden omgezet in numerieke gegevens voordat overbrengen in het centrale gegevens bestand mogelijk is. Het omzetten van grafische informatie naar numerieke informatie kan geschieden met zgn. „digitizers" (coördinatenlezers). Het omzetten zelf zullen we digitaliseren noemen. Met deze hulpmiddelen is het mogelijk om automatisch de grafische voorstellingen om te zetten in numerieke gegevens en vast te leggen op een medium zoals ponskaart, ponsband of magneet band, dat direkt aan de computer kan worden aangeboden. Het meetmerk van de coördinatenlezer wordt ingesteld op die punten uit de figuratie, die men in coördinaten wil kennen. Na iedere in stelling wordt een toets ingedrukt, zodat de x- en y-coördinaat van het betreffende punt op de band of de kaart worden vastgelegd. Ook aanvullende gegevens zoals coderingen kunnen via een toetsenbord in de informatie drager worden opgenomen. De registratie van de ligging van kabels en bui zen is onverbrekelijk verbonden met de registra tie van topografie aangezien de ligging van lei dingen vaak wordt gerelateerd aan de topogra fische gegevens. Een eenvoudige wijze om de ligging van een kabel of buis aan te geven is het vermelden van het aantal meters dat de leiding b.v. uit de gevel van een huis ligt. Men kan dus niet volstaan met het digitaliseren van de gegevens betreffende de leidingen maar men zal ook de topografische informatie moeten digitaliseren, voordat men beide kan opnemen in het centrale gegevensbestand. De informatie betreffende de ligging van de leidingen zullen om twee redenen niet wor den ontleend aan de kaarten van de gemeente werken, maar rechtstreeks bij de bedrijven. 1. Bij verschil in maatvoering omtrent de lig ging van de leiding tussen gemeentewerken en de bedrijven wordt de maatvoering van de bedrijven als juist beschouwd. 2. De dienst gemeentewerken beschikt niet over voldoende informatie omtrent de spe cifieke gegevens van de leidingen zoals de plaats van de moffen en afsluiters, de soort van de leiding, hoogspanning of laagspan- ning, een ijzeren buis of een P.V.C.-buis. Voor een goede opzet van een registratie systeem zijn deze gegevens onontbeerlijk. In verband met de mindere mate van betrouw baarheid van de situatie-ondergrond van de kaarten van de bedrijven, van waaruit de lei dingen gekaarteerd zijn, is het niet mogelijk deze leidingen te digitaliseren op dezelfde wijze als de landmeetkundige kaarten. De situatieondergrond is nl. verkregen door vergroting en kopiëring van de landmeetkun dige kaarten, waarbij vaak de omtrek van de bebouwing door een zware lijn is aangegeven. Veelal zijn de leidingen niet geheel op schaal gekaarteerd omdat de maten er toch bij komen te staan. De aangewezen methode om de gegevens be treffende de leidingen in het Centrale Gegevens Bestand in te voeren is o.i. een aantal punten van de leiding m.b.v. de bijgeschreven maten in coördinaten te berekenen. De leiding kan dan worden gedigitaliseerd waarbij ook de in coördinaten te berekenen punten worden uitgelezen. Alle gedigitaliseerde punten tussen twee berekende punten worden naar die twee punten getransformeerd. Bij deze methode blijft de onderlinge relatie tussen de punten gehandhaafd. c. muteren. Elk registratiesysteem vraagt om een voortdu rend bijwerken van de geregistreerde gegevens om zijn waarde te behouden. Wijziging in de topografie of in de leidingen 42

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1970 | | pagina 6