en eindpunt vermeld evenals de uit de coördi naten berekende lengte. Deze laatste dient als controle bij het terreinwerk. 4. Maaiveldprofielen De ontwerper heeft bij de verdere uitwerking van het wegproject hoogteinformatie nodig van het terrein ter plaatse van de as en van de naaste omgeving daarvan. Daarom worden zo dra de as in het terrein is uitgezet zgn. maai veldprofielen gemeten; zie fig. 7. Het maaiveldlengteprofiel geeft een afbeelding van de hoogte van het terrein ter plaatse van de as. Een indruk van de omgeving wordt ver kregen door een aantal dwarsprofielen te meten. Dat zijn dwarsdoorsneden, loodrecht op de as staande en op zodanige onderlinge afstanden dat ze eventuele onregelmatigheden in het hoogteverloop zo goed mogelijk vastleggen. In het bijna vlakke Nederland worden veelal af standen van 50 of 25 meter aangehouden. Het meten van de vele profielen is een arbeids intensieve bezigheid en kan veel tijd vergen. Ook de uitwerking op het kantoor vraagt nog veel tijd. Daarbij kan echter de computer wor den ingeschakeld, die op zijn beurt weer een elektronische tekenmachine kan sturen. Het is duidelijk dat de te verwerken meet gegevens in een of andere voor de computer acceptabele vorm moeten worden vastgelegd; veelal is dat in ponsband of op ponskaarten. Het verponsen van de in het terrein genoteerde meetcijfers vraagt echter tijd en het moet ge controleerd worden om extra fouten te vermij den. Er wordt gezocht naar een vorm van direkte registratie in het terrein op een infor matiedrager die door de computer verwerkbaar is en ponswerk op het kantoor dus overbodig maakt. Een bruikbare hoewel nog niet vol maakte vorm van direkte vastlegging van meet- getallen van velerlei aard is die op marksensing- kaarten en op zgn. informatiebladen waarin de waarnemingen en verdere gegevens kunnen worden aangestreept. Na wat er over deze hulp middelen al in de landmeetkundige pers is gepubliceerd en na de voordracht door Ir. Claessen over de voerstraalmethode ga ik niet nader in op het gebruik daarvan. Zoals al gezegd kan de computer zowel het reken- als het tekenwerk dat verband houdt met de uitwerking van de profielmeting over nemen van de tekenaar. Het rekenen omvat o.m. een controle op meet- en/of notatiefouten, het opsporen van ponsfouten en vervolgens de berekening van de hoogtes van de aspiketten die in het terrein zijn geplaatst. Wanneer even tuele fouten zijn gecorrigeerd en de doorgaande waterpassing over de aspiketten een niet te grote sluitfout heeft, kunnen de profielen wor den getekend. Een profieltekening bevat in het algemeen es sentiële informatie zoals: de lijn die het maaiveld uitbeeldt; een horizontale referentielijn met de daarbij behorende hoogte boven N.A.P.; de plaats van de piketten die de as mar keren; de „naam", veelal op basis van de kilo- metrering; eventueel situatiegegevens die d.m.v. signa turen worden aangegeven. 87 ...l'O 0.000 iuu.u17 3.9*4 369. Alb 3.631 39<*. 396 2.69 3 19.3*7 i131 1 .093 Ukk.251 1.030 *69.140 3.*C4 U9A.039 5.654 18.9*7 7802 301.32b 0.000 0.000000 0.023000 0.030000 0.073000 0.096830 0.100000 0.123000 0.130000 0.173000 0.7291 398.3808 0.6237 398.4787 0.4347 398.6494 0.1717 399.2940 399.8927 0.3897 399.8496 0.8669 399.3381 A.l^63 399.2714 13.0070 399.0i.29 61.1384 344.439 176.933 369.433 131.957 394.403 126.961 419.349 101.987 441.096 eo.236 444.233 77.084 469.133 32.299 494.071 27.869 319.005 8.156 Fig. 6. a. Principe van de gebruikelijke wijzen van asuitzetten. b. Resultaat van het programma uitzet- gegevens. Fig. 7. Een as met daarin aangegeven de plaats en de lengte van de te meten maaiveldprofielen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1970 | | pagina 15