zijn eigen persoonlijkheid moet benaderen. W. F. Hermans noemde in een t.v.-interview twee eigenschappen in de mensen bij uitstek onsympathiek: a. hun onbetrouwbaarheid („ik ben te naïf"); b. hun eigen dunk („hun opvatting is altijd het beste"). Hoe kan men anders verwachten van een overigens groot schrijver, die één van zijn boeken noemt „Ik heb altijd gelijk"? Op psychologische werkingen zoals het projec tiemechanisme, dient men altijd verdacht te zijn. Wellicht is daarom ook prof. Daniëls van mening (zie Universiteit en Hogeschool 1962, nr. 6), dat aan de studie van be drijfskundige vakken een algemene inleiding in de psychologische en sociologische be grippen moet voorafgaan. c. Kleur en klank in het bedrijf om de werk omgeving te verbeteren. Muziek is in som mige gevallen reeds ingevoerd op landmeet kundige tekenzalen. d. Ongevalsvatbaarheid, relatie ongevallen en vermoeidheid, bestrijding van ongevallen, vermoeidheid en rustpauzen, absenteïsme, verloop van personeel, etc. zijn leerstukken, waar naar mijn mening de geodetisch in genieur in moet kunnen mee denken. e. Als laatste facet wil ik nog noemen de aan passing van de machine aan de mens, de ergonomie, die bij de aanschaf van instru mentarium, tekenstoelen- en tafels, van be lang kan zijn. Slot De voorgaande opsomming was om in juridi sche termen te blijven geen limitatieve, maar een enunciatieve. Er zijn nog meer gebieden uit de maatschappij-wetenschappen die rechtstreeks of zijdelings met het werk van de geodetisch ingenieur te maken hebben. Men zal echter een keuze moeten doen en dan adviseer ik allereerst een blik te slaan op de studiegids T.H., waar in de Onderafdeling der wijsbegeerte en maatschappijvakken colleges en discussiegroepen in de bedrijfsleer, de bedrijfs psychologie en sociologie, de ergonomie en het motivatieonderzoek thans expliciet zijn vermeld. Men kan het panorama over de menselijke ver houdingen, dus scherp stellen in de kijker, door de onderwerpen te kiezen, die de studenten motiveren, voor zover het studieprogramma dit momenteel toelaat. Dit is een geheel andere situatie dan ik (18) in 1964 aantrof bij de bespreking van de enquête Daniels en het rapport Neher. De enquête Da niels was steekproefsgewijs gehouden onder een universum van ±5000 tussen 1921 en 1955 afgestudeerde ingenieurs aan de T.H. in Delft. Hiertoe behoorden 74 geodetisch ingenieurs. Onder de respondenten waren 16 geodetisch in genieurs. Wie een bepaald onderwerp niet tot zijn taak als ingenieur kon rekenen, mocht niet antwoor den of een opleiding in niet-technische taak aspecten gewenst was. De ingenieurs die onder wijsfuncties vervulden, werden met name buiten het universum gehouden, omdat hun paedago- gische interesse de resultaten zouden kunnen flatteren. Het rapport Neher lag in het verlengde hiervan. Het preciseert de betekenis van de maatschap pijvakken voor de vorming van de ingenieur, somt de moeilijkheden op bij de concretisering en motiveert de inpassing. In het voornoemde artikel in K. en L. (18) heb ik verder omschreven, welke leerstukken uit de menselijke verhoudingen op de H.T.S. in de af deling landmeetkunde worden aangetipt. De lessen „ex cathedra" in het vierde studiejaar zijn inmiddels vervangen door discussielessen over onderwerpen uit de menselijke verhou dingen, naar keuze van de studenten. Vrijwel alle praktikanten volgen in hun praktijkjaar een Volkshogeschoolcursus, waarin verschillende technieken op dit gebied beoefend worden, zo als b.v. het rollenspel. De lacune die ik destijds heb geschetst tussen de vorming van de landmeetkundige H.T.S.-er en de activiteiten van de N.L.F. op dit gebied is helaas blijven bestaan. Ik hoop dat ik het spoedig zal meemaken dat bovengenoemde toegepaste wetenschappen in de studie voor geodetisch ingenieur worden ge ïntegreerd en dat de N.L.F. op haar congressen niet uitsluitend technische, planologische of juridische vraagstukken behandelt, maar ook de mens in het werk van de geodetisch ingenieur centraal stelt. Als bronnen hiervoor verwijs ik naar de onder zoekingen van het Nederlands Instituut voor Praeventieve Geneeskunde te Wassenaar en naar haar tijdschrift „Mens en onderneming". Voorts naar de vele discussieverslagen van de Nederlandse Vereniging voor bedrijfspsycholo gie (de zogenaamde Groene boekjes), de stroom 81 De op 26 januari 1970 door de Nederlandse Land meetkundige Federatie gehouden discussiedag over „de geodeet in perspectief", kan als een aan loop op deze gebieden worden beschouwd.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1970 | | pagina 9