2.2.1. De R.D.-punten en de hoofdpunten wor den afgebeeld op films met topografische ondergrond (topografische kaart 1 50.000). 2.2.2. Zowel de R.D.-punten als de hoofdpun ten worden hierop afgebeeld door middel van een streepje ter lengte van 5 mm, eindigend in een cirkeltje met een mid dellijn van 1,5 mm. Bij dit cirkeltje worden de laatste 3 cijfers van het punt- nummer vermeld. De hoogte van de cij fers is 3 mm. 2.2.3. Van deze films worden door de repro- duktie-afdeling van het bureau van de fotogrammetrische dienst lichtdrukken vervaardigd en toegezonden aan de hoof den van bureau voorzover zij betrekking hebben op hun ambtsgebied. 2.2.4. De bijhouding van de films geschiedt - volgens opgaaf van de desbetreffende bu reaus - aan het bureau van de landmeet kundige dienst te Amsterdam. Nadat de bijwerking heeft plaatsgevonden worden nieuwe lichtdrukken vervaardigd en toe gezonden. 2.2.5. Bij de uitgave van een nieuw blad van de topografische kaart 1 50.000, zorgt het hoofd van het bureau van de foto grammetrische dienst voor vernieuwing van de desbetreffende overzichtskaart. 2.2.6. Tegen een nader aan te geven tarief kun nen derden lichtdrukken van de over zichtskaart betrekken. 2.3. Nummering. Eveneens in afwachting van nadere richt lijnen dienaangaande kan thans reeds worden medegedeeld: 2.3.1. Voor de R.D.-punten en hoofdpunten wordt een landelijke nummering inge voerd, gebaseerd op het nummer van de topografische kaart 1 50.000. Deze nummering dient ook op de bijbladen te worden gebruikt. 2.3.2. In de nummers worden geen letters opge nomen. Derhalve wordt het westelijke halfblad aangegeven door het cijfer 9, het oostelijk halfblad door het cijfer 0 (Voor beeld: 51 west wordt 519, 51 oost wordt 510). 2.3.3. Bij de R.D.-punten wordt de rangorde van de punten in de nummering tot uit drukking gebracht. Deze rangorde, als mede het volgnummer van het punt in zijn groep, worden verwerkt in de laatste 3 cijfers van het nummer. Daarbij wordt de rangorde door het eerste cijfer aange geven en het volgnummer door de laatste 2 cijfers. Bij de hoofdpunten geeft het eerste van de laatste 3 cijfers aan dat het een hoofdpunt betreft; de laatste 2 vor men samen het volgnummer. Achtereenvolgens gelden derhalve de cij ferreeksen: 101 tot en met 109 voor de eerste orde hoekpunten van het primaire driehoeks- net; 111 tot en met 119 voor de eerste orde tussenpunten; 201 tot en met 299 voor de R.D.-punten van de tweede orde; 301 tot en met 399 voor de R.D.-punten van de derde orde; 401 tot en met 499 als reserve, voor het geval dat later bij de bijhouding de be hoefte ontstaat aan een nummer hoger dan 399; 501 tot en met 999 voor de hoofdpunten. (Voorbeeld: met het nummer 519215 wordt bedoeld het tweede orde punt 15 gelegen op de overzichtskaart 51 west). 2.3.4. Op de overzichtskaarten worden niet de volledige nummers van 6 cijfers vermeld. De punten die op eenzelfde overzichts kaart zijn gelegen, hebben de eerste 3 cijfers gemeen, zodat volstaan kan wor den met het vermelden van de eerste 3 cijfers in de rechterbovenhoek van de kaart en van de laatste 3 cijfers bij de punten. 2.3.5. Op een nog nader te bepalen wijze zullen coördinatenlijsten van deze punten wor den vervaardigd, die regelmatig zullen worden bijgehouden en die voor het ge deelte dat hun aangaat aan de bureaus, en - tegen een nog aan te geven tarief - aan derden zullen worden verstrekt. 2.3.6. Op deze lijsten komen o.m. voor: het puntnummer, de coördinaten, korte om schrijving (straat en huisnummer) en aard der verzekering. 2.4. Coördinatenstelsel. 2.4.1De coördinaten van de R.D.-punten en hoofdpunten worden in het vervolg aan gegeven in het coördinatenstelsel van de topografische kaarten. Dit is ten opzichte van het huidige R.D.-stelsel 155 km west waarts en 463 km zuidwaarts evenwijdig verschoven. 2.4.2. Door de invoering van het nieuwe stelsel is bereikt dat: 127

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1970 | | pagina 11