Automatisering van tiet Kadaster door ir. WJ. F. Krietemeijer, hoofdingenieur van het Kadaster, werkzaam bij het Bureau Ontwikkeling Automatisering van het Ministerie van Financiën. Aan het slot van het artikel van de heer M. Rijsdijk (Geodesia, januari 1970, blz. 21) spreekt hij de hoop uit dat er binnen de kada strale dienst een discussie op gang komt over de automatiseringsmogelijkheden van het Kadaster. Binnenskamers wordt al geruime tijd over dit soort zaken gesproken, echter zonder veel effect. Misschien dat een openbare discussie via een in ruime kring verspreid tijdschrift als Geodesia de direct belanghebbenden aan het meedenken zet. In het hiernavolgende geef ik mijn persoonlijke visie op een eventuele automatisering van het Kadaster. Het gehele conglomeraat van werkzaamheden bij het Kadaster valt, vanuit automatiserings standpunt gezien, te verdelen in vier tamelijk los van elkaar staande deelprojekten: 1. het technische meet-, reken-, en tekenwerk; 2. de ruilverkavelingsadministratie; 3. de indeling en bijwerking der kadastrale plans; 4. de bewaringsboekhouding. De beide laatste projekten heeft de heer Rijs dijk in zijn artikel enigszins belicht, vermoede lijk omdat juist hier de automatiseringsfakkel nog niet ontstoken is. Van de beide eerste pro jekten zijn in de afgelopen jaren sommige stuk jes wat gemechaniseerd (bijv. tachymetrische hermeting, elektronische berekening van geodi- meternetten, enz.). Het eerste projekt is voor automatisering nauwelijks vatbaar en zal zich de eerstkomende decennia uitsluitend kunnen bewegen op het vlak van arbeidsbesparende en produktiever- hogende mechanisering. Het is in dit verband nuttig de nog steeds alom heersende spraak verwarring over het onderscheid tussen mecha nisering en automatisering te elimineren. Er zijn voor deze begrippen reeds vele definities ge geven; ik voeg er nog een aan toe: mechanise ring is het laten uitvoeren van werkzaamheden door machines die door mensen bestuurd wor den en waarbij de mens de beslissingen neemt. Automatisering is het laten uitvoeren van werk zaamheden door machines die door machines bestuurd worden en waarbij de besturingsma chines beslissingen nemen via een door de mens uitgedacht en ingebouwd programma. De automatiseringsgraad hangt af van de intelli gentie van de mens die het programma heeft uitgedacht, en van de beslissingsbevoegdheid die de mens aan de machine wil delegeren. In dit licht gezien is het duidelijk dat landmeet kundig meet-, reken- en tekenwerk, althans voorlopig, slechts te mechaniseren is, maar te vens dat het einde van de ontwikkeling hierin nog lang niet is bereikt. Het tweede projekt is in principe een afspie geling van het vierde, maar dan op veel kleinere schaal. Juist daarom is het op een totaal andere manier te automatiseren en later, na realisatie van de automatisering van het vierde projekt, daarin te integreren. De ontwikkeling bevindt zich thans in het stadium van afronding der huidige mechaniseringsactiviteiten en bezinning op een eventuele automatisering. Het uitgangspunt van het artikel van de heer Rijsdijk, nl. de verschuiving van het RD-assen- stelsel ter verkrijging van uitsluitend positieve coördinaten, is geen conditio sine qua non voor het derde projekt, maar wel bijzonder plezierig. De ideeën die de heer Rijsdijk ontwikkelde over de raamkaart als kadastraal plan, stemmen goeddeels met de mijne overeen; alleen zou ik iets verder willen gaan. De huidige kadastrale kenmerken van een per ceel (gemeente, sectie en nummer) zijn niet vol doende om een perceel direct op de kaart te kunnen vinden. Men dient dan bladnummer en letter en nummer van de ruit eveneens te weten. Komt het publiek aandragen met een vervallen perceelnummer (en dat doet het publiek altijd; men bewaart immers wel de koopakte maar niet de kennisgeving 79) dan is altijd een gang naar het register 71 of het hulpkaartarchief no dig. Deze dagelijks terugkerende ergernis kan worden opgelost door de huidige kenmerken te vervangen door de coördinaten van een punt binnen het perceel. Heeft zo'n punt bijv. de coördinaten x 155967,00 en ij 463522,00, dan wordt de kadastrale aanduiding (notatie volgens heer Rijsdijk): sectie 155-463, nummer 967-522. Nauwkeurigheid tot op meters is over het alge meen voldoende, overigens is toevoeging van een subnummer voor de decimeters altijd moge lijk. 129

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1970 | | pagina 13