Wanneer de coördinaten van alle knikpunten
der grenzen en verdere topografie worden op
genomen in een magneetbandbestand, kan men
de beheersing en toekenning der perceelnum
mers overlaten aan een computerprogramma,
door regels voor de keuze van een punt binnen
een perceel in dit programma in te bouwen.
Nieuwe grenzen kunnen in dit bestand worden
ingebracht door opgave van de coördinaten van
enige punten der nieuwe grenzen en (misschien)
het huidige perceelnummer. Opgave van de
snijpunten van de nieuwe grens met de oude is
niet nodig: deze kunnen worden berekend door
het computerprogramma. Vervallen van be
staande grenzen geschiedt door opgave van de
perceelnummers en de door de computer toe
gekende identificatienummers der knikpunten.
Vereniging van percelen kan automatisch ge
schieden door opgave van de perceelnummers.
Het is mogelijk computerprogramma's te ont
werpen waarmee een plotter ieder willekeurig
gedeelte van de kadastrale kaart op iedere ge
wenste schaal kan uittekenen, met gebruikma
king van het bestand van grensgegevens. Opslag
van dit bestand op willekeurig toegankelijke
massageheugens maakt het mogelijk om binnen
enkele seconden op een beeldbuis een stukje
van de kadastrale kaart te projecteren, uitslui
tend door intoetsing op een toetsenbord van
een perceelnummer en de gewenste schaal.
In een apart historisch bestand kan de com
puter de gegevens van vervallen percelen vast
houden, zodat op ieder moment iedere willekeu
rige hulpkaart (en combinaties daarvan) kan
worden uitgetekend.
Het begrip „kadastrale gemeente" kan verval
len. Alle bestaande burgerlijke gemeenten kun
nen gecodeerd worden in een getal van drie cij
fers (de code die het CBS thans hanteert). Deze
code kan eventueel aan het perceelnummer
worden toegevoegd.
Deze gedachten zijn niet nieuw: het Kadaster
in Zweden hoopt over drie jaar een eerste opzet
van een dergelijk systeem gerealiseerd te heb
ben.
Het heeft echter weinig zin een stelsel van
raamkaarten met een geavanceerd systeem van
automatische bijwerking en raadpleging te in
troduceren, zonder hiervan het volle profijt te
trekken, m.a.w. zonder een hierop afgestemde
automatisering van de boekhouding der bewa
ringen.
De suggesties die de heer Rijsdijk in zijn artikel
doet, wijzen al in deze richting. Het werken met
ponskaartbestanden op de bewaringen is echter
in de praktijk ondoenlijk, alleen al door de om
vang van deze bestanden. Bovendien vergt het
bijwerken van ponskaartbestanden evenveel, zo
niet meer, afzonderlijke handelingen als bij een
handadministratie.
Hoe dan wel? Met de huidige stand van de
computertechniek en programmatuur is het mo
gelijk alle in het archief der bewaringen be
rustende gegevens, al of niet gecodeerd, op te
slaan in snel toegankelijke massageheugens, ver
bonden aan één of meer centrale computers.
Alle bswaringen kunnen uitgerust worden met
teletypmachines en beeldschermen (terminals)
die via vaste telefoonlijnen met deze computers
zijn verbonden. Zodoende hebben alle bewa
ringen toegang tot het gehele kadastrale archief:
iedere willekeurige akte kan ter in- of over
schrijving worden aangeboden aan iedere be
waring. De gegevens der akte worden via een
terminal naar de centrale computer gezonden
(terwijl de aanbieder nog aan de balie staat) en
daar verwerkt. Bij overdracht van gehele per
celen kan het terminal direct een „extract leg
ger" vervaardigen dat als bewijs aan de aan
bieder wordt uitgereikt. De akte zelf wordt ge
microfilmd. Extracten plans worden door de
centrale plotters vervaardigd en per post toege
zonden. Te meten posten worden automatisch
uitgetikt op het terminal van het juiste LD-
bureau.
De staten 73 en 75 kunnen vervallen: na het
meten van een post zendt het LD-bureau de
coördinaten der nieuwe grenspunten met de re
gistratienummers der nieuwe eigenaren via een
terminal naar de centrale computer. Na ver
werking worden de kennisgevingen 79 door de
centrale computer vervaardigd en centraal ver
zonden. De berekening der coördinaten kan
desnoods via een terminal door de centrale
computer worden uitgevoerd.
Aanschrijven gebeurt door het intikken van
register-9-nummer, datum en tijd op het ter
minal; de centrale computer vervaardigt de
aanschrijvingskaarten, die centraal gepost wor
den.
Iedere bewaring kan aan het publiek inlich
tingen verschaffen over ieder perceel in Neder
land. Op het aan de balie staande beeldscherm
kan het desbetreffende deel van de kadastrale
kaart ter raadpleging worden geprojekteerd.
Iedere bewaring beschikt bovendien over een
volledig microfilmarchief van alle ooit in Ne
derland aangeboden akten en borderellen, met
een door de computer bijgehouden index daar
op.
Maar nu weer even met de benen op de grond.
Dit utopische beeld kan niet verwezenlijkt wor
den, als niet aan alle natuurlijke personen een
130