Als voorbeeld van een theodoliet met automa
tische registratie geeft figuur 1 een beeld van
een minder bekend instrument. Het is in 1966
het onderwerp geweest van een promotie aan
de Technische Hogeschool in Hannover van dr.
H. Leitz. Dit voorbeeld is bedoeld als illustratie
hoe moeilijk het is om een klein draagbaar re
gistratie-apparaat te vervaardigen. Voor het
vervoer hiervan moet een volkswagenbusje wor
den gebruikt, waarbij wordt aangenomen dat
dit steeds binnen 50 m van het opstelpunt kan
komen.
Een heel wat betere oplossing van automatische
registratie in ponsband, eveneens ontworpen
door dr. H. Leitz, wordt gegeven in figuur 2.
Dit is de detailgeodimeter Reg Elta 14 van
Zeiss-Oberkochen, overigens het enige instru
ment in zijn soort dat met automatische regis
tratie is uitgerust. Dit voortreffelijke apparaat
weegt 37 kg, wat voor detailmeting toch wel
bezwaarlijk is.
Met detailgeodimeters kunnen geen gereduceer
de afstanden en hoogteverschillen worden ge
meten. Dit is vooral een nadeel bij het uitzetten
van maten in het terrein.
Al deze bezwaren in aanmerking genomen, is
het verwonderlijk dat niet meer tachymeters
voorzien van een automatisch registratiesysteem
op de markt verschijnen. Naast de door mij ont
worpen apparatuur is alleen een tachymeter van
Russische makelij bekend, die overigens niet in
de handel is.
Ik wil dan nu graag overgaan tot de bespreking
van de zelfreducerende basisafstandmeter met
het automatisch registratiesysteem.
Dit instrument is vervaardigd in het laborato
rium voor Geodesie met de nodige hulp van
andere afdelingen van de Technische Hoge
school en verschillende landmeetkundige dien
sten.
De apparatuur bestaat uit:
1. een veldinstrument waarin de meetgege
vens op een kleine cassettemagneetband
worden verzameld;
2. een omzetapparaat waarin de gegevens kun
nen worden omgezet in ponskaarten.
Om het hele meetsysteem te completeren zijn
vier rekenprogramma's geschreven, nl. om de
koördinaten van de gemeten punten te bereke
nen, om de controle op de metingen uit te voe
ren, om de grootten van de opgemeten percelen
te bepalen en om de invoer voor de elektroni
sche tekenmachine te vervaardigen.
Met het instrumentarium kunnen wel en niet
gereduceerde lengten, hoogteverschillen en hori
zontale richtingen worden gemeten en geregis
treerd. Daarnaast kunnen bepaalde gegevens
worden geregistreerd, zoals standplaats en richt
puntnummers, kodenummers voor verschillende
soorten metingen, eventuele foutmeldingen, enz.
Het apparaat bestaat uit:
1. een optisch gedeelte;
2. een analoog-digitaal omzetter;
3. een elektronisch gedeelte met een geheugen.
Het optisch gedeelte
Het instrument is in principe een gewone basis
afstandmeter. Hierbij wordt een variabele baak
lengte gemeten tussen twee pentagoonprisma's.
Met deze twee prisma's kunnen twee beelden
van het meetmerk in het gezichtsveld van de
kijker tot coïncidentie worden gebracht.
In figuur 4 worden de belangrijkste optische on
derdelen aangegeven. De pentagoonprisma's U
en W zijn verschuifbaar langs een basisrail.
De afstand tussen deze prisma's is een maat
voor de te bepalen gereduceerde of niet-geredu-
ceerde lengte of het hoogteverschil.
De twee driezijdige prisma's en V2 zorgen
voor de afbuiging van de stralengang, m.a.w.
voor de totstandkoming van de parallaktische
driehoek. De centrale pentagoonprisma's bren
gen de lichtstralen in de kijker (in de figuur niet
getekend).
148
Figuur 2