Het micrometermechanisme werkt in het kort gezegd als volgt. De afleeslijn van de hoofd schijf wordt zo ver mogelijk van alle zwart-wit overgangen geplaatst, zodat geen tegenspraken in deze aflezing kunnen optreden. Tegelijkertijd draait de micrometerschijf t.o.v. haar afleeslijn. Het resultaat is, dat met twee vrij slechte, dus goedkope kodeschijven toch een goed meetresultaat kan worden verkregen. Omdat kodeschijven erg duur zijn en schijven voorzien van een speciale kodering een zeer lange levertijd hebben, heb ik de produktie van de drie verschillende schijven zelf ter hand moe ten nemen. Zij werden als volgt vervaardigd. Van alle hoek punten van de zwart-wit overgangen op de schijf zijn volgens een eenvoudige formule de poolkoördinaten te berekenen. In een elektro nische rekenmachine, in dit geval de TR-4 van de Technische Hogeschool, worden van deze hoekpunten de rechthoekige koördinaten bere kend volgens de formules X r cos 0 en Y r sin 0. Hierbij is 0 de poolhoek van het betrok ken punt t.o.v. de waarde nul op de schijf. Aan deze koördinaten, die in een band zijn geponst, worden tekeninstructies toegevoegd, zodat de hoekpunten op een elektronische tekenmachine kunnen worden gekaarteerd. Met deze kaartering op maatvast materiaal wordt door een tekenaar zo nauwkeurig moge lijk de geblokte verdeling aangebracht. Van deze tekeningen werd met de grote Klimsch-Commodore kamera van de Rijkswa terstaat een 7-voudige verkleining gemaakt op een glasnegatief, de kodeschijf. De laatste han delingen die aan deze vierkante plaat moeten worden verricht zijn het cirkelvormig slijpen en het boren van een gat waarin de eerste as van de optische lengtemeter past. De opname met de Klimsch-Commodore kon niet zonder meer worden uitgevoerd, omdat niet bekend was hoe en hoe lang belicht moest wor den, welke soort ontwikkelaar moest worden gebruikt, enz. Een aantal negatieven werd ge maakt en iedere proefschijf werd nagemeten op een Wild stereo-comparator. Steeds werden an dere overstralingen (d.w.z. verschil in breedte van witte en zwarte blokjes) op verschillende plaatsen op de schijven geconstateerd. Aldus ontstond een serie schijven, waarvan de gemiddelde overstralingen in figuur 8 zijn weer gegeven. De schijf met een belichtingstijd van 62,5 sec. is tenslotte als kodeschijf in het in strument gebruikt. Het bleek dat bij gebruik van dezelfde ontwik kelaar bij twee glasnegatieven een overstraling van 20 p optrad. Uiteindelijk was de standaard afwijking in de zwart-wit overgangen slechts 10 p. Het elektronisch gedeelte met het geheugen Naast de meetgegevens die met de kodeschijven worden verzameld moeten nog een aantal vaste gegevens worden geregistreerd. Deze vaste gegevens kunnen in drie groepen worden gerangschikt: gegevens die constant blijven voor een ge heel net van veelhoekspunten; gegevens die voorkomen bij de veelhoeks meting; gegevens die van belang zijn bij de detail meting. De gegevens die constant blijven voor een ge heel net van veelhoekspunten zijn: een netnum mer; nummers en koördinaten van bekende punten; optel- en vermenigvuldigconstante. Deze gegevens behoeven niet gedurende de me ting te worden geregistreerd. Ze worden in kaarten geponst en met de meetgegevens in de computer gevoerd voor de automatische verwer king. Bij veelhoeksmeting moeten de nummers van de standplaats en van de richtpunten worden gere gistreerd. Bij de automatische verwerking van de meetgegevens is het van belang te weten, of de meting is uitgevoerd in een normale veel hoekszijde, naar een verre richting, van en naar een zijdelings punt (losse poot) of als hoofd hoekmeting. 153 101 5 - O57560626_belichtingstijd -5 - -10 - breedte witblokje breedte zwartblokje Figuur 8

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1970 | | pagina 9