muur niet zijn aangebouwd eigendom steunt en
evenmin wanneer het object is gelegen in ste
den enz. en het een afscheiding van aan elkaar
grenzende huizen, open plaatsen en tuinen be
treft. Wanneer nu iemand, die niet wenst bij te
dragen in de kosten van herstel, zijn recht over
draagt, dan wordt dit gedeelte eigendom van
zijn buurman door natrekking. Er behoeft geen
akte van te worden opgemaakt al zou dit zeer
wenselijk zijn want nu wordt de kaart niet bij
gewerkt terwijl in feite de grens verplaatst is.
[Is de muur eenmaal geheel eigendom van een
eigenaar, dan kan ze niet tegen zijn zin man-
delig worden (art. 688)]. Blijkens artikel 698
geldt het bovenstaande eveneens voor afslui
tingen van hout, terwijl voor wat betreft het
onderhoud van andere afscheidingen als grach
ten en sloten (art. 708) en hagen (art. 711) deze
steeds voor gemeenschappelijke rekening zijn.
Elke mede-eigenaar mag tegen de gemeenschap
pelijke muur aanbouwen, er, tot op de helft der
dikte, balken, ribben, ankers enz. doen plaat
sen, mits de muur daardoor geen schade lijdt
(art. 684). Maar artikel 689 voegt er aan toe,
dat dit niet mag zonder toestemming van de
andere eigenaar en deze kan vorderen, dat
vooraf door deskundigen wordt nagegaan of dit
werk geen nadeel zal toebrengen aan zijn rech
ten. In dat geval zal hij schadeloosstelling moe
ten hebben, behalve voor de schade, aange
bracht aan eventuele verfraaiingen van de
scheidsmuur. Via de rechter zal de mede-eige
naar, die zich verzet tegen aanbouw of inbal-
king, een eventueel geding verliezen, omdat
krachtens de wet de nieuwbouwer zijn recht
moet kunnen uitoefenen. De rechter kan hoog
stens de hoogte der schadeloosstelling vast
stellen.
De toegestane gevallen, genoemd in artikel 684,
zijn limitatief opgesomd. Dus is men bijv. niet
bevoegd een deel van de muur weg te hakken.
Ook mag men er geen schoorsteen of kasten in
aanbrengen omdat die blijvend zijn. Bedoeld
worden alleen tijdelijke gaten die verband leg
gen tussen beide muren en die later worden
dicht gemetseld.
In artikel 685 wordt bepaald, dat iedere mede
eigenaar de gemeenschappelijke scheidsmuur
hoger mag optrekken, maar deze kosten moet
hij zelf dragen evenals het onderhoud van dit
nieuwe gedeelte, terwijl hij tevens de schade
moet vergoeden die het gevolg kan zijn van de
meerdere zwaarte.
Kan de oorspronkelijke muur die last niet ver
dragen dan moet degene, die hem wil verhogen,
de totale kosten van nieuwe opbouw betalen en
de meerdere dikte moet van zijn grond worden
190
afgenomen. Betaalt nu de mede-eigenaar krach
tens artikel 687 toch de helft der kosten inclu
sief die der grond, dan kan hij de mede-eigen
dom der verhoging verkrijgen. Dit lijkt in strijd
te zijn met de bepaling van artikel 688 wanneer
de eigenaar van de nieuwe muur dit niet wenst.
Immers artikel 688 bepaalt dat geen muur tegen
de wil van de eigenaar gemeenschappelijk kan
worden gemaakt. Toch zal daarop dan krach
tens artikel 687 een uitzondering moeten wor
den gemaakt, immers ook hier betreft het een
recht.
Door een étage tegen de verhoging te bouwen
en daaraan te bevestigen, geeft de mede-eige
naar zijn wil te kennen om de mede-eigendom
der verhoging te verkrijgen. Daardoor wordt hij
zonder verdere formaliteit mede-eigenaar. Hij is
wel verplicht de helft der kosten te betalen,
doch de eigendomsverkrijging is daarvan niet
afhankelijk (Hof Leeuwarden 1936).
Kadastraal gezien kan zich dus het interessante
verschijnsel voordoen dat op enige afstand
boven de grond de eigendomsscheiding ver
springt zoals bij verdiepingseigendom het geval
is.
Artikel 686 bepaalt nog dat iedere mede-eige
naar van een gemeenschappelijke scheidings
muur op zijn gedeelte een goot mag leggen en
het water doen uitlopen op zijn erf of op de
openbare weg tenzij dit bij wetten of verorde
ningen verboden is.
Verplichte afsluiting
Artikel 690 bevat weer een plicht, voortvloeiend
uit het recht van privacy: „Een ieder kan in de
steden en aaneengebouwde voorsteden en dor
pen zijn nabuur noodzaken om bij te dragen tot
het maken of stellen van afsluiting, dienende tot
scheiding van hun huizen, open plaatsen en
tuinen. De wijze en de hoogte der afsluiting
zullen geregeld worden volgens de bijzondere
verordeningen (Bijv. Bouwverordening) en
plaatselijke gebruiken". Artikel 691 voegt er
aan toe het recht om op eigen kosten in plaats
van een gemeenschappelijke heining een ge
meenschappelijke muur te plaatsen, niet het om
gekeerde.
Deze bepaling doelt alleen op een muur, welke
uitsluitend bestemd en geconstrueerd is ter af
scheiding. Zij geeft een nabuur, die zijn pand
wil vergroten, niet het recht om een muur, die
een bestanddeel vormt van een gebouw, gedeel
telijk te plaatsen op de naast gelegen, aan een
ander toebehorende grond (Hof 's-Gravenhage
1942). Het Hof in Leeuwarden stelde in 1936
dat „gemene muur" niet beperkt is tot een muur