Europa door middel van de inzending van rap
porten uit alle landen over deze Kadasters.
Maar ja, wat heeft men aan een opdracht
hoe mooi ook als de mankracht en het geld
ontbreekt? In 1930 was men nog even ver.
Op het vierde internationale Landmeterscon
gres, dat in dit jaar te Zürich werd gehouden,
trachtte men de Volkenbond mee te krijgen.
Daartoe werd aan het bestuur van de I.F.S.
gevraagd, in samenwerking met het Instituut
voor Intellectuele Samenwerking van de Vol
kenbond een internationaal informatiebureau
voor het Kadasterwezen in het leven te roepen,
ter behandeling van de navolgende zaken
a. verzameling op een centraal punt van ge
gevens over de juridische grondslagen van
het Kadasterwezen;
b. vereenvoudiging en vervolmaking van de
meetmethoden en van de meetinstrumenten
met het oog op een verbetering van de
arbeidsvoorwaarden van de landmeter en
een vermindering van de kosten van de bij
houding van Kadaster en Grondboek;
c. het verstrekken van inlichtingen over alle
technische, economische en sociale vragen,
die met Kadaster, Grondboek en rechten op
de grond in het algemeen samenhangen.
Informatiecommissie
Reeds spoedig na de Züricher bijeenkomst
kwam een internationale informatiecommissie
(Committee of Enquiry) tot stand, waarvan
o.a. Prof. Louis Hegg, Conservateur du Livre
Foncier van het kanton Vaud te Lausanne,
deel uitmaakte. Vanaf den beginne was even
wel het verzamelen van documentatiemateriaal
op één centraal punt een fictie geworden, want
al spoedig bleek dat de Engelsen een eigen
officieel documentatiebureau (Cadastral Sur
vey and Land Records Office) hadden gescha
pen, ondergebracht in het War Office. Ook
in Frankrijk werd (door de landmeter René
Danger, een autoriteit op internationaal land
meetkundig gebied) in het gebouw van de
Administration du Cadastre aan het Ministerie
van Financiën te Parijs een afzonderlijk
„archive du centre d'informations cadastrales"
ingericht.
Enerzijds Prof. Hegg, die persoonlijk trachtte
te komen tot verzameling van gegevens over
kadastrale systemen en een onderzoek enta
meerde naar de grondslagen voor een soort
„Cadastral code". Anderzijds Danger, die docu
mentatiemateriaal bijeenbracht over het kadas
ter in Frankrijk, zijn koloniën en protectoraten.
En daarnaast de curatoren Dowson en Shep-
pard van de Cadastral Survey and Land Records
Office, die in Londen systematisch materiaal
bijeenbrachten, bovenal om dit ter kennis te
brengen van de Commonwealth Survey Offi
cers, verspreid over de gehele Engelse wereld.
Alleen dit laatstgenoemde documentatiecentrum
bleek over groeikracht te beschikken; en geen
wonder, want hierachter stond het Engelse
gouvernement, dat er belang bij had in het
Britse Imperium over de best mogelijke infor
maties te beschikken met betrekking tot de
gehele scala van zakelijke rechten op de grond
en tot de toe te passen systemen van land-
registratie. Tussen 1932 en 1939 waren beide
deskundigen „full time" in actie, niet alleen
om persoonlijk in Zwitserland, Frankrijk, Pales
tina, Transjordanië, Irak, België en Duitsland
de werking van de landregistratie ter plaatse
gade te slaan, maar ook in bijeenkomsten met
vakgenoten in Engeland, Egypte, Soedan, Cey
lon, Serawak, Malakka, Australië, Nieuw Zee
land, Zuid Afrika, Zanzibar, Kenya en Uganda
te discussiëren over wat met de administratie
van land van doen heeft. Wel bracht de oorlog
een hiaat van een jaar of zes, maar in 1945
was men er in Engeland als de kippen bij, om
de bestudering van landverkrijging en land-
registratie voort te zetten en aan de veranderde
tijdsomstandigheden aan te passen. Daartoe
werd in dat jaar het Colonial Land Tenure
Advisory Panel opgericht. De functies van dit
Panel waren nog omvattender dan die van het
vroegere Land Records Office, en betroffen
niet alleen de uitstippeling van algemene be
leidslijnen, maar ook de aantrekking en trai
ning van personeel, de verzameling en coördi
natie van onderzoekingen op het gebied van
de landregistratie c.a., met inbegrip van de
bijzondere wetgeving in de verschillende delen
van het Gemenebest.
O.I.R.F.
Ook op het Continent begon men zich na de
oorlog aan de nieuwe toestand aan te passen.
Had men in landmeterskringen tijdens de hoog
conjunctuur van de Volkenbond het onderzoek
naar aard en wezen van landregistratie en
kadaster willen laten leunen tegen deze volke
renorganisatie, in 1947 propageerden Prof.
Hegg en René Danger de idee van de schep
ping van een Office International du Régime
Foncier, als dependance van een der organen
van de Verenigde Naties, met name van de
Unesco. De idee zelve vond weerklank in de
internationale vergaderingen van landmeters,
zelfs zodanig dat de gedelegeerden de tekst
van het voorstel van prof. Hegg opvroegen,
198