BERICHTEN STUDENTEN ZOMERKAMP TH DELFT Het zomerkamp wordt dit jaar van 15 juni tot 4 juli in Drente gehouden (adres: Julianalaan 22, Gasselte). Tijdens het kamp zal een informele ontmoetingsavond georganiseerd worden, in de geest van de bijeenkomst, zoals die plaats vond in het café „Het Anker", na afloop van de NLF studiedag op 26 januari jl. De zomerkampkommissie nodigt iedere belang stellende uit deze avond bij te wonen, welke zal plaats vinden op donderdag 25 juni (19.30 uur). H. T. J. A. Uitermark sekr. zomerk, cie. 204 8. Een cijferlijst wordt tegelijk met de uitslag toe gezonden aan elke kandidaat, die het gehele examen heeft afgelegd of voor het schriftelijk is afgewezen. Dit prospectus is voor het eerst van toepassing op de in 1971 af te nemen examens. Examenprogramma Overzicht der examenvakken en daarvoor beschik baar te stellen tijd: eerste dag: A. Schriftelijke gedeelte circa 2x/2 uur; tweede dag: B. Praktische gedeelte circa 3 uur; C. Mondelinge gedeelte circa Yi uur. 1. Nederlandse taal Voldoende kennis van de Nederlandse taal en de in de landmeetkunde gebruikelijke vreemde woorden om rapporten en aantekeningen voor intern gebruik over de verrichte werkzaamheden te maken. Verlangd wordt een duidelijk handschrift. 2. Rekenen en algebra De rekenkundige bewerkingen optellen, aftrekken, ver menigvuldigen, delen, machtsverheffen, worteltrekken. Evenredigheden en procentberekeningen. Optellen en aftrekken met positieve en negatieve getallen. Enige vaardigheid in het hoofdrekenen. 3. Meetkunde I. de begrippen: a. Punt, lijn en hoek in het platte vlak. Snijdende en evenwijdige lijnen. b. Scherpe, stompe, rechte en gestrekte hoeken. c. Sexagesimale en decimale graadverdeling. d. Willekeurige, gelijkbenige, gelijkzijdige en recht hoekige driehoeken. Stelling van Pythagoras (vuist regel). e. De merkwaardige lijnen in een driehoek; hoogte lijn, bissectrice, zwaartelijn, middelloodlijn. f. Vierhoek, vierkant, ruit, rechthoek, trapezium. g. Cirkel, middelpunt, straal, koorde, pijl, sector, seg ment, boog, tangent, tangentpunt. h. Coördinaten. II. Constructie van een driehoek. III. Berekening van de som der hoeken in drie- en veelhoek. IV. Berekening cirkelomtrek. V. Oppervlaktebepaling van een driehoek (Yi (b X h) en S-formule), vierhoek, vierkant, ruit, rechthoek, tra pezium, cirkel. 4. Landmeten I. Vaardigheid in het gebruik, onderhoud en de ver zorging van meetveer, meetband, prisma, jalons, meet- pennen, schietlood, jalonrichter, thermometer, unster e.d. II. Inzicht in het begrip lengteverandering van een meetband bij temperatuurs- of spanningsverschillen. III. Uitbakenen van rechte lijnen; bepalen van het snijpunt van twee lijnen. IV. Oprichten en neerlaten van loodlijnen; kennis van de methoden om het voetpunt en de lengte van de loodlijn te controleren; gebruik kwadraattafel. Controleren van een prisma. V. Overwinnen van terreinhindernissen bij het uit bakenen van meetlijnen, de lengtemeting, het nemen van loodlijnen en het verlengen van gevels. VI. Verzekeren en aanmeting van vaste punten. VII. Praktische kennis van en ervaring in het ver lenen van assistentie bij: a. het opmeten van grenzen, gebouwen en andere ter- reinvoorwerpen aan meetlijnen; b. het vastleggen van punten, meetlijnen, grenzen en assen aan gebouwen of andere terreinvoorwerpen; c. het uitzetten van eerder gebruikte meetlijnen; d. het uitzetten van gebouwen, kunstwerken, assen, e.d. VIII Het uitzetten van detailpunten van een cirkel boog m. b. v. het bogenboekje of uitzetgegevens. IX. Opstelling van en inzicht in het gebruik van de theodoliet en de tachymeter. Het noteren van de waarnemingen en het herleiden tot de nulrichting. Inzicht in het meten volgens de voerstraalmethode. 5. Waterpassen Praktische kennis van en inzicht in het gebruik van het waterpasinstrument en de baken. Het opstellen van het instrument en het opstellen van de baak op diverse baakondersteuningen. Het berekenen van een eenvoudige waterpassing (tien delige aanvulling). Begrip van „waterpassen uit het midden". Ervaring in het verlenen van assistentie bij het con troleren van het waterpasinstrument op de hoofd voorwaarde en het regelen van het doosniveau van de baak. Ervaring in het verlenen van assistentie bij profiel metingen, terreinwaterpassingen, peilingen, uitzetten van bepaalde hoogten. Kennis van het meten van afstanden met behulp van het waterpasinstrument. Het plaatsen en het aanmeten van peilmerken. 6. Algemene kennis Het begrip kaartschaal. Vaardigheid in het maken van eenvoudige terrein schetsen. Vaardigheid in het lezen van kadastrale kaarten, topo grafische kaarten, kaarten voor technische doeleinden (ruitennet, coördinaten). Seinen bij het uitbakenen van meetlijnen volgens nor maalblad N 359. Enige kennis van verkeersborden en verkeersmaat regelen bij metingen. Enige elementaire kennis van het Kadaster, het R.D.- net en het N.A.P. 7. Mondeling gedeelte Op het mondeling examen kunnen vragen worden ge steld over voornoemde onderwerpen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1970 | | pagina 24