lijn kunnen punten ingericht worden met een z.g. zoneplaatje. In dit plaatje zijn concen trische ringen uitgebrand (afb. 17). Met een lichtbron achter het diafragma wordt een beeld van het zoneplaatje in het diafragma van de loep gevormd. Het diafragma van de loep be staat uit kruisdraden en concentrische cirkels. Het hart van het zoneplaatje bevindt zich in de lijn als het uit concentrische ringen bestaan de beeld samenvalt met de cirkels in het dia fragma van de loep. Aan de meetmethode zijn beperkingen verbon den. Wil men, zoals in Westerbork, tot 150 m meten, dan moeten de atmosferische omstan digheden optimaal zijn. Dit betekent zware be wolking, zwakke wind en flinke vochtigheid, kortom alle omstandigheden die een zo con stant mogelijke temperatuur over de hele meet- lengte garanderen. Het even achter een wolk vandaan komen van de maan kan de meting bederven! Er kan straalbuiging optreden en het beeld gaat springen. Er zal zo veel mogelijk 231 16. Paalkop met diafragmahouder en laser. 17. De kruisslede. 18. De staaf waarop de kruisslede gemonteerd is. 19. De Taylor-Hobson kijker tijdens het gebruik bij de railbaan.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1970 | | pagina 15