Van de overige te gebruiken bamboes is
D 0,08 m terwijl de piketten een buiten
diameter hebben van 0,06 m. Afstand tussen
de geledingen is AD. Talud van de ri
vieroever 1:1.
Gevraagd:
a. Op schaal 1:10 een vertikale langsdoor-
snede van de brug vanaf de oplegging
over een lengte van 1 m.
b. De optredende buigspanning in de brug-
liggers, als verder nog gegeven is: /th
4,80 m en de gelijkmatig verdeelde be
lasting is 80 kg/m-.
Opmerking: gebruik van het Polytechnisch zak
boekje is toegestaan.
RECHT
Tijd: 2x/2 uur
1. Hoe is (sinds 1 januari 1970) in het Burger
lijk Wetboek geregeld:
a. Het maken van huwelijkse voorwaarden
tijdens het huwelijk;
b. Het bestuur over de gemeenschap goe
deren;
c. De bestuursoverdracht en de bestuursop-
dracht door een van de echtgenoten;
d. De sancties bij onbevoegd handelen door
een van de echtgenoten.
2. Welke artikelen uit het burenrecht zijn in
het bijzonder van belang voor een landmeter.
Verklaar dit puntsgewijze en licht toe wat
in dat geval de zienswijze van de wet en
jurisprudentie is.
3. Geef een beschrijving van de hoofdzaken
van het Torrensstelsel van registratie van
gronden.
HULPTECHNIEKEN
Tijd: 2y2 uur
AGeodetische Astronomie
1. Bepaal voor 7 april 1970 de tijdstippen in
MET waartussen men met behulp van Pola
ris azimuthbepaling met nauwkeurigheid
van ongeveer tiende minuten kan verrichten,
zonder te beschikken over goede tijdbepa-
ling.
2. Beschrijf hoe men een paar sterren uitzoekt
bij breedtebepaling uit meridiaanshoogte.
B. Kartografie
1. Gegeven een normale cylinderprojectie
(aequator wordt rechte, meridianen worden
afgebeeld als snijlijnen van de meridiaan-
vlakken met de cylinder).
De parallelcirkels worden afgebeeld als rech
ten evenwijdig aan de aequator op afstand
R sin cp.
Is deze afbeelding conform, aequivalent of
geen van beide?
2. Wat zijn de afbeeldingen in de stereografi-
sche projectie van de meridianen en de
parallelcirkels.
C. Fotogrammetrie
Een Nomenclatuur der fotogrammetrie bevat
een alphabetische lijst van vaktermen met daar
achter in een of meer zinnen een kernachtige
uiteenzetting van de betekenis.
Voorbeeld:
A. Absolute oriëntering:
Oriëntering van een terreinmodel gevormd door
de snijpunten van de corresponderende stralen
van een relatief georiënteerd paar stralenbun
dels in een beeldenpaarapparaat ten opzichte
van punten, gegeven in een kaart op bekende
schaal en/of waarvan de terrestrische hoogte
verschillen bekend zijn.
Vragen:
Dergelijke uiteenzettingen worden gevraagd
voor een van de beschikbare tijd (minimaal 50
minuten) afhangend aantal van de volgende
vaktermen naar keuze, doch te nemen uit de
verschillende hoofdonderwerpen der fotogram
metrie: algemeen, ontschranking, radiaaltrian-
gulatie, stereoscopie en beeldenpaarmethode.
B. beeldaansluiting
C. camera-as
D. digitale kaartering
E. enkelbeeldfotogrammetrie
F. fixatiepunt
G. grafische ontschranking
H. horizontering
I. inwendige oriëntering
K. kernvlak
L. langsparallax
251