PUNTSBEPALING
Verslag NGL-Studiedagen 1 970
Op 3 en 4 april 1970 werden door de Stichting Nederlands Genootschap
voor Landmeetkunde wederom studiedagen georganiseerd in de Hogere
Technische School voor de Bouwkunde te Utrecht.
Het onderwerp Puntsbepaling trok zoveel belangstelling dat op 23 en
24 oktober 1970 eveneens te Utrecht een herhaling werd gegeven.
Er werden vier lezingen gehouden door de heren B. T. van Miltenburg,
ir. J. van Mierlo, ir. J. Polman en ir. H. L. van Gent.
Verder werd er onderricht gegeven in het werken met toetsing- en
grenswaardentheorie en geoefend in het ontwerpen van een meetkundige
grondslag aan de hand van een praktijkvoorbeeld.
De tekst van de gehouden lezingen laten wij hieronder volgen.
Verkenning meetkundige grondslag
door B. T. van Miltenburg, technisch hoofdambtenaar A van de
landmeetkundige dienst van de Provinciale Waterstaat van Gelderland.
Tijdens deze studiedagen wordt u geconfron
teerd met de nieuwe theorieën over puntsbepa
ling: de fotogrammetrische puntsbepaling en de
circuitmethode. Het is mijn opdracht de punts
bepaling vanuit de praktijk te belichten, de
praktijk, zoals deze voortvloeit uit de eisen die
in de Handleiding voor de Technische Werk
zaamheden van het Kadaster zijn geformuleerd.
Het NGL heeft in deze studiedagen het element
van zelfwerkzaamheid opgenomen, hetgeen ons
de gelegenheid biedt met elkaar van gedachten
te wisselen en kennis te nemen van eikaars
ervaringen en werkwijze.
Er van uit gaande dat verschillenden van u zich
niet dagelijks praktisch met puntsbepaling bezig
houden, vaak met een zekere schroom naar een
theodoliet kijken en soms zelfs de problemen
van de puntsbepaling ontwijken, kan het voor
deze groep een geruststelling zijn te ontdekken,
dat er ook mensen zijn die zich door de aard
van hun werkzaamheden vrijwel dagelijks met
deze zaken bezighouden.
Het kan bepaald nuttig zijn zich een ogenblik
meer met de praktijk dan met de theorie bezig
te houden. Men komt eens even los van het ge
voel, dat het allemaal zo moeilijk is als de
theoretici ons willen doen geloven, terwijl de
problemen van de man in het veld een ogenblik
de aandacht krijgen.
Er zijn in ons land vele particuliere en over
heidsdiensten die dagelijks behoefte hebben aan
vaste punten. Afhankelijk van de organisatie en
het doel van deze diensten zal opmeting en
puntsbepaling in één hand zijn, of zal de punts
bepaling gescheiden van de andere werkzaam
heden plaatsvinden. Voor diensten van enige
omvang kan het de voorkeur verdienen een
speciale grondslagploeg te vormen en van een
goede uitrusting te voorzien. Het komt zelfs
voor, dat men in verband met grotere investe
ringen nog verder specialiseert en de grondslag-
ploegen laat bijstaan door b.v. een zwervende
geodimeterploeg. Een vorm die u uit uw er
varing niet onbekend zal zijn. De geschetste
organisatievorm treft men aan bij cultuurmaat
schappijen, grotere gemeenten en waterstaats
diensten.
Hoewel de HTW in beginsel voor kadastrale
doeleinden geldt, vindt men al in de inleiding
begrip voor het belang van een uniform punten-
net voor andere dan kadastrale doeleinden.
Terecht wordt in deze inleiding gewezen op het
grote belang van de mogelijkheid tot coördina
tie van de metingen van verschillende diensten.
Het algemene streven naar efficiëncy heeft er
toe geleid, dat dit uitwisselen van gegevens en
kaartmateriaal op steeds grotere schaal plaats
vindt. Bij deze uitwisseling is het noodzaak,
dat alle betrokken diensten onderling aanvaarde
nauwkeurigheidsnormen in acht nemen. Het ligt
voor de hand de normen te hanteren die in de
HTW zijn vastgelegd, omdat andere algemeen
291