Bodemkaart met afgeleide kaarten van het ge
deelte Maarssen-Den Dolder uit het studie
gebied Hilversunr-Utrecht met toelichting en
tabel op de achterzijde van de kaart).
Na een Ten geleide, de Samenstelling van de
werkgroep en een Inleiding komen achtereen
volgens aan de orde: Bodem en geologie; Bo
dem en bodemgebruik en Bodem en bodemge
schiktheid.
In het laatste hoofdstuk Waardering van de
studieresultaten, komen prof. ir. W. J. G. van
Mourik en prof. ir. M. J. Vroom, beiden deel
uitmakend van de werkgroep, tot de volgende
aanbevelingen: „Wanneer men thans de studie
Bodem en Planologie in haar geheel overziet,
gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat er een eer
ste bescheiden begin is gemaakt en dat er waar
schijnlijk voldoende aanleiding is verder te
gaan. Indien in brede kring overeenstemming
bestaat over deze conclusie, dan zal van een
incidentele werkgroep waarin slechts een be
perkt aantal waren vertegenwoordigd, moeten
worden overgeschakeld naar een continu ter
beschikking staand orgaan. Hierin zullen vele
vakgebieden vertegenwoordigd moeten zijn die
gemeenschappelijk doelstellingen formuleren,
de daarbij passende organisatievormen in het
leven roepen en zo de kaders scheppen waar
binnen de verdere studies kunnen worden aan
gevat. Als dit mogelijk blijkt, kan van de in
breng van de bodemkartering en de toepassing
van de geïnterpreteerde bodemgegevens veel
worden verwacht".
B. N.
LITERATUUR
In De Ingenieur van 18 september 1970 afde
ling Elektronica en Telecommunicatie 9, staan
een drietal artikelen die hier het vermelden
waard zijn. Het is de tekst1 van voordrachten,
gehouden tijdens de 209e werkvergadering van
het NERG (Nederlands Elektronica- en Radio
genootschap) op 10 april 1970 te Utrecht.
Het eerste is Elektronische afstandmeting in de
landmeetkunde door ir. J. C. de Munck van het
Laboratorium voor Geodesie van de Technische
Hogeschool te Delft. Twee instrumenten, de
Geodimeter 6 A en de Tellurometer MR A 4
worden in detail besproken. Dr. ir. M. J. M.
Bogaerts, eveneens van het Laboratorium voor
Geodesie, schrijft over Automatische registratie
in de landmeetkunde. Het derde artikel, van de
hand van dr. ir. G. P. de Boer van het Physisch
Laboratorium RVO-TNO te Den Haag draagt
tot titel Niet-conventionele systemen voor lucht-
waarneming.
Ook in Intermediair troffen wij een artikel van
dr. de Loor aan: Niet-conventionele luchtop
nametechnieken. (Intermediair, 6e jaargang 38,
25 september 1970.)
B.N.
KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE
HEIDEMAATSCHAPPIJ
Onlangs ontvingen wij het jaarverslag van de
Koninklijke Nederlandsche Heidemaatschappij
over 1969. Het verslag is fraai uitgevoerd en telt
31 bladzijden.
Tussen de zeer zakelijke informatie wordt steeds
door woord en beeld de aandacht gevestigd op
een aantal verschillende activiteiten. Zoals: de
inrichting van fabrieksterreinen in het Sloege-
bied, het rapport t.b.v. de commissie economi
sche aangelegenheden Stedenband Twente, het
werk van de dochter NV Ilaco in Laos t.b.v.
een landbouwontwikkelingsprogramma, de aan
leg van terreinen van de Nederlandse Econo
mische Hogeschool in Rotterdam.
Onder Hoofdafdeling Ruilverkaveling lazen we
het volgende. Ir. F. C. Prillevitz, facetplanoloog
bij de Rijksplanologische Dienst, hield een voor
dracht onder de titel „Ruilverkavelen in de jaren
'70", waarin hij tot de conclusie kwam dat in
verband met de veranderende eisen van de
samenleving ten aanzien van de inrichting van
haar leefruimte er stellig in de jaren '70 bezin
ning op het wettelijk systeem van ruilverkaveling
plaats moet vinden.
Daarnaast acht hij het ook als gevolg van de
verbreding van taken van het belangrijkste or
gaan voor het ruilverkavelingswerk, de Cul
tuurtechnische Dienst, niet uitgesloten dat deze
dienst zal uitgroeien tot een Landinrichings-
dienst.
Voor het overige moge voor deze belangwek
kende inleiding worden verwezen naar het sep
tembernummer van het Tijdschrift der Konink
lijke Nederlandsche Heidemaatschappij.
In de vergaderingen van het bestuur kwamen
onder meer de volgende onderwerpen in be
spreking: Praktische ervaringen met ruilver
kaveling, toegelicht aan de hand van het gebied
Blijham-Bellingwolde; Classificatie van gronden
in waterschappenGrondverwerving ten behoeve
van sanering en compensatie in ruilverkavelin
gen; De plattelandswegennotaLandbouwclassi-
ficatie in het kader van gemeentelijke bestem
mingsplannen.
Aan het eind van het verslag is een uitvoerige
adreslijst opgenomen.
B.N.
338