J Eerste paal nieuw Geodesiegebouw te Delft Rond het middaguur van vrijdag 6 november j.l. werd aan de J. T. Thijsseweg te Delft, naast het Waterloopkundig Laboratorium, de eerste paal geslagen van een serie van 496 palen, als dragers voor een nieuw gebouw voor de onder afdeling der Geodesie van de Technische Hoge school te Delft. De plaatsvervangend voorzitter van het college van Curatoren der TH, ir. C. J. Tuijn, hield in het uit 1895 daterende oude gebouw voor Geo desie aan de Kanaalweg een toespraak tot de genodigden, na een welkomstwoord van prof. ir. G. F. Witt, voorzitter van de onderafd. der Geodesie. Ir. Tuijn vermeldde in zijn rede de voorgeschie denis van het nieuwe gebouw, waarvoor in 1964 een verzoek werd gericht tot de Curatoren. Het naar aanleiding van dit verzoek opgestelde pro gramma van eisen werd eind 1966 goedgekeurd door het Ministerie van Onderwijs en Weten schappen. Mede als gevolg van de destijds in gevoerde beperking der bestedingen heeft het toen nog tot eind 1969 moeten duren, tot een schetsontwerp gereed kwam, dat door het Min. van Onderwijs in principe werd goedgekeurd. Het bouwen van een nieuw wetenschappelijk opleidingscentrum voor Geodesie naar de eisen van deze tijd, betekent het verlaten over onge veer twee jaar van het oude gebouw, waar nu 84 studenten met een ernstig ruimtegebrek heb ben te maken, mede als gevolg van de verbre ding en verdieping van het onderwijs en het onderzoek op alle terreinen der Geodesie, met name de toepassing van de electronica en het gebruik van computers. Parallel hiermede kunnen we constateren dat door de ontwikkeling der techniek eisen gesteld dienen te worden waaraan het oude gebouw, mede in verband met de ligging aan een druk bevaren kanaal, als bron van trillingen, niet meer voldoet. Uiteraard is het niet mogelijk in een kort bestek alle bijzonderheden van het nieuwe gebouw te beschrijven. Bij de bouw is gestreefd naar een zo vrij mo gelijk in te richten ruimte van zes lagen, tus sen twee circulatie- en voorzieningstorens, met op de begane grond de gezamenlijke en specifie ke ruimten, zoals collegezalen, kantine, meet ruimten, werkplaatsen en berging. Hierdoor ont stond in beginsel een basisopzet met aanslui tingsmogelijkheden voor een verdere aaneen schakeling van min of meer gelijkwaardige bouwelementen. Op het terrein is voldoende ruimte voor een uitbreiding ter grootte van het nu te bouwen complex, als daaraan in de toe komst behoefte zou bestaan. Het TNO heeft onderzoekingen gedaan naar het optreden van trillingen, zowel bij het be staande gebouw als op de plaats van de nieuw bouw. Deze trillingen kunnen van seismische oorsprong zijn, maar ook worden veroorzaakt door wind, wegverkeer, scheepvaart, installaties in het gebouw, luchttrillingen in het gebouw en het aanstoten van meetapparatuur. Aan de hand van de onderzoekresultaten bleek het mogelijk te zijn meetopstellingen te ontwer pen, die, afzonderlijk gefundeerd, voldoende nauwkeurig zullen zijn. De meetopstellingen be vinden zich in het optisch laboratorium, in de ijkruimte, in het meetpracticum en in een post voor astronomische waarnemingen op het dak van een der kernen. Ir. Tuijn beëindigde zijn rede met prof. Witt, de architect en al degenen, die bij de voorberei ding en uitvoering zijn betrokken, geluk te wen sen met het bereiken van deze mijlpaal op weg naar een nieuw gebouw. Hierna begaf het gezelschap zich per bus naar het bouwterrein en gelukte het ir. Tuijn, de eerste paal in de wat slappe grond diep genoeg te doen wegzakken, middels de explosiekop in de heistelling, waardoor de bodem onder het geboeid toekijkende gezelschap in trilling ge bracht werd, hetgeen nog geen kwaad kon aan richten in de wereld van rust en precisie, die daar gebouwd gaat worden. N. C. Scholten M'U'ÏAfr'T. WW. fhe W "I'd"1 358

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1970 | | pagina 10