output". In de praktijk blijkt voor vele doel
einden de in de fase 5 gereedgekomen output te
omvangrijk; de vraag naar een beknopte uit
gave (in handkracht vervaardigd) is dan van
zelfsprekend.
De auteurs gaan nu over tot een verklaring van
de 94 tabellen en geven vervolgens aan, welke
aspecten ook in kaartvorm worden weergegeven.
Aan de hand van een voorbeeld, namelijk het
dorpsbehoren Banholt in het ruilverkavelings-
gebied Mergelland (L) worden de geïllustreerde
tabellen en kaarten besproken en toegelicht.
Vooral de meest saillante gegevens, als de so
ciaal-economische en de tuinbouw betreffende
en begrippen als versnippering, afstand, ont
sluiting worden aan een nadere beschouwing
onderworpen.
In een slot paragraaf memoreren de auteurs de
ervaringen met het systeem tot nu toe, waarbij
wordt geconcludeerd, dat de vormgeving en de
aard van de werkzaamheden nu reeds in de
sfeer van de routine zijn geraakt. In verband met
deze ontwikkeling wordt een gedeelte van de
werkzaamheden (fase 3 en 4) in het vervolg
uitgevoerd door de afdeling Technische Regis
tratie van de Koninklijke Nederlandsche Heide
maatschappij. De verwerking van de gegevens
met de computer (fase 5) wordt verricht door
de NV RAET.
De vele ingangen kavel, bedrijven, dorps-
behoren, gebied bieden aanknopingspunten
voor gebruik van velerlei aard. Onderzoektech
nieken, die voorheen geen kans van toepassing
hadden, krijgen nu wel een kans; er wordt zelfs
al gewerkt aan een systeem voor de automati
sering van de toedeling.
Aan het artikel is een vrij uitgebreide literatuur
lijst toegevoegd, alsmede een in het Engels ge
stelde samenvatting. Het geheel omvat 37 pagi
na's, inclusief de 21 illustraties van kaarten en
tabellen.
Aangezien een groot aantal van onze lezers bij
hun dagelijks werk te maken hebben met plano
logie en ruilverkaveling, menen wij er goed aan
te doen, U op deze uitgebreide wijze te atten
deren op dit belangrijke artikel.
J.v.E.
NEDERLANDS INSTITUUT VOOR
RUIMTELIJKE ORDENING
EN VOLKSHUISVESTING
Het jaarverslag over 1969 van het Nederlands
Instituut voor Ruimtelijke Ordening en Volks
huisvesting is een 22 bladzijden tellend boekje
dat op duidelijke en overzichtelijke wijze verslag
uitbrengt over de activiteiten van het Instituut.
360
Het verslag begint met twee korte beschouwin
gen over 1969: Ruimtelijke Ordening en Volks
huisvesting. Het hieronder vermelde is een ge
deelte van het eerste onderwerp.
De toepassing van de wet op de ruimtelijke orde
ning, die nu al ongeveer vier jaar van kracht is,
bleek nog steeds in gemeentelijk verband op
grote moeilijkheden te stuiten. De aflopende ter
mijn voor de aanpassing bij de nieuwe wet van
alle oude stedebouwkundige maatregelen maakt
dit tot een acuut probleem.
De herziening van de reeks stedebouwkundige
handleidingen van het Instituut, die hierbij steun
kunnen geven, is in voorbereiding, maar hiermee
is uiteraard vrij veel tijd gemoeid. Op korte
termijn is deze voorlichting dus niet beschikbaar.
Gemeentebesturen en anderen die op vragen
van wetsuitleg stuitten, konden evenals in vorige
jaren terecht bij de door de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten en het Instituut ge
zamenlijk ingestelde commissie-Polak. Verder
begon het Instituut in het verslagjaar met het
houden van regionale vergaderingen over de
aanpassing van het gemeentelijk beleid bij de
nieuwe wet.
Overigens kunnen de juridische medewerkers
van ambtelijke diensten en stedebouwkundige
bureaus elkaar in het kader van het Instituut
thans geregeld ontmoeten in de Juridisch-Plano-
logische Studiegroep, waardoor een gespreks-
centrum is ontstaan dat de eenheid van gedach
ten op dit moeilijke terrein kan bevorderen.
In het Tijdschrift Stedebouw en Volkshuisves
ting werd geregeld aandacht besteed aan de
jurisprudentie, met name in de vorm van een
overzicht met commentaar van de belangrijkste
beslissingen van de Kroon.
De trage gang van de jurisprudentie, waardoor
soms een aantal jaren verstrijken voordat in
hoogste aanleg over een bestemmingsplan beslist
is, bleef reden geven tot grote zorg. Het Insti
tuut richtte hierover een adres tot de Minister,
waarin enige suggesties werden gedaan tot ver
betering.
Verder komen in het lezenswaardige verslag o.a.
aan de orde: publicaties, ledenvergaderingen en
excursies, studiegroepen, commissies en werk
groepen. Het ledental van het Instituut groeide
in 1969 van 1535 tot 1731. B.N.
LANDBOUWBEGROTING 1971
De prioriteit, die de minister van Landbouw en
Visserij in het landbouwbeleid heeft gegeven aan
de structuurverbetering van het platteland,
wordt aldus de memorie van toelichting der
Landbouwbegroting 1971 onverminderd
gehandhaafd. Dat komt tot uiting in de stijging