veis aanpassingswerken worden uitgevoerd, kan de Cultuurtechnische Dienst in de kosten een bijdrage verlenen. Deze bijdrage, die maximaal de helft van de kosten dekt, zal een bedrag van 500,per ha niet te boven gaan. Het ongesubsidieerde deel komt ten laste van de deelnemende partijen en dient contant te wor den betaald. Grondeigenaren, die van oordeel zijn, dat ka velruil op hun percelen tot structuurverbetering zal leiden, kunnen zich wenden tot de land- bouwvoorlichters van de Provinciale Directie voor de Bedrijfsontwikkeling. Deze dienst zal in overleg met de betrokken grondeigenaren een schetsplan opstellen van de situatie en de voorgenomen ruilingen, alsmede de door par tijen gewenste aanpassingswerken. In samenwerking tussen de Directie voor de Bedrijfsontwikkeling, de Cultuurtechnische Dienst, het Staatsbosbeheer en de Kadastrale Ruilverkavelingsdienst wordt een ontwerp uit gewerkt voor een overeenkomst ter afsluiting door partijen. Het Rijk betaalt de notariële kosten. Tevens wordt een raming gemaakt voor de kosten van de eventuele aanpassingswerken. Partijen regelen onderling de verdeling van deze kosten. Eventuele kavelwerken worden hetzij door de grondeigenaren zelf, hetzij door ingeni eursbureaus of aannemers uitgevoerd. De minister van Landbouw en Visserij ver wacht dat met deze eenvoudige procedure snelle resultaten op het gebied van de kavel ruil en perceelsvergroting kunnen worden ver kregen. OVERHEIDSBIJDRAGEN RUILVERKAVELINGEN De minister van Financiën heeft in de Miljoenen nota 1971 een beschouwing gewijd aan nieuwe begrotingssystemen en methoden van uitgaven- analyse. Zoals hierin wordt gesteld, is de overigens op zich zelf moeilijke materie van een wetenschappelijk verantwoord en prak tisch toepasbaar gebruik van de kosten-baten- analvse binnen de rijksoverheid thans in studie, teneinde een inzicht te krijgen in de mogelijk heden en beperkingen van zulk een analyse. Op grond hiervan achten de ministers van land bouw en visserij en van financiën geen voldoen de ruimte voor de algemene conclusie, dat voor de ruilverkavelingen te hoge rijksbijdragen zou den worden vastgesteld. Dit antwoorden de bewindslieden naar aanlei ding van de door het Tweede Kamerlid, ir. Vre- deling, terzake gestelde vraag. Deze vraag werd de heer Vredeling ingegeven uit het artikel van prof. J. Horring in het tijdschrift "Openbare Uitgaven", jaargang 1970-3. Daarin, zo zegt de heer Vredeling, wordt aan de hand van con crete cijfers fundamentele kritiek uitgeoefend op de mate waarin door de overheid aan grondeigenaren zichtbare en onzichtbare sub sidies bij ruilverkavelingen worden verleend. De ministers ir. P. J. Lardinois en prof. dr. H. J. Witteveen brengen in hun antwoord met be trekking tot de onderhavige materie waardering tot uitdrukking voor een kritieke beschouwing over onderdelen, naar aanleiding van overigens ook nog vaak onvoldoende detailstudies. Zij herinneren er aan, dat de rijksbijdragen en de bijdragen uit het Europese Oriëntatie- en Ga rantie Fonds voor de Landbouw (E.O.G.F.L.) niet alleen ter beschikking worden gesteld omdat door de ruilverkavelingen een belangrijke bij drage wordt geleverd aan de noodzakelijke ver betering van de externe agrarische produktie- omstandigheden ter verbetering van de land bouwstructuur, maar ook omdat de ruilverkave lingen een instrument zijn voor de integrale plattelandsinrichting, waarbij behalve voor land- bouw-economische wenselijkheden, een belang rijke plaats wordt ingeruimd voor het dienen van algemeen maatschappelijke doeleinden. Deze laatste doeleinden strekken zich uit van het uitvoeren van algemene infra-structurele voorzieningen tot het beter dienstbaar maken van de betrokken landelijke gebieden voor hun functie in het verband van werken, wonen, ver keer en openluchtrecreatie. De bewindslieden achten dit een verantwoord beleid, hetgeen niet wegneemt, dat dit bij voort during kritisch moet worden begeleid, mede op grond van resultaten van onderzoek. EEG-TOEWIJZINGEN STRUCTUURPROJECTEN 1969 Uit de middelen voor structuurprojecten, die voor het jaar 1969 beschikbaar zijn in het Europese Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Oriëntatie, heeft de Eu ropese Commissie thans 17,56 miljoen be stemd voor financiering van een vierde, tevens laatste, serie van 12 structuurprojecten in ons land. Hierbij zijn de volgende ruilverkavelingen. „Paaslo-Kerkbuurt (O.) 724.000,„De Bevermeer" (G.) 1.882.400,„Ooststelling werf" (Fr.) 1.882.400,—; „Vries" (Dr.) 2.363.860,—; „Heerde" (G.) 1.049.800,—; „Veshel-Erp" (N.Br.) 1.194.600,— en „U- den" (N.Br.) 633.500,—. 13

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1971 | | pagina 13