BOEKAANKONDIGINGEN
ADJUSTING CALCULATIONS IN
SURVEYING
Uitkomsten van metingen zijn steeds onderhe
vig aan fouten. In het algemeen is men niet in
staat de werkelijke waarde van te meten groot
heden te bepalen. Er wordt derhalve naar ge
streefd wiskundige tegenstrijdigheden in waar
nemingen op te heffen door de fouten volgens
de grootst mogelijke waarschijnlijkheid over de
waarnemingen te verdelen. Berekeningen uitge
voerd met dit doel noemt men vereffenings
berekeningen.
Bij de Akadémiai Kiadó, uitgever van de Hon
gaarse Akademie van Wetenschappen te Boe
dapest, verscheen dezer dagen het boek getiteld
„Adjusting calculations in surveying" van de
hand van I. Hazay D. Sc. (techn.), ver
taald in het Engels door Gy. Varhidi en bewerkt
door P. Biro.
Het betreft hier een omvangrijk, 600 bladzijden
tellend boekwerk, formaat 17x24 cm, keurig
uitgevoerd in stevige band, waarin de vele fa
cetten van de vereffeningsmethodiek behandeld
worden. In zijn voorwoord vestigt de schrijver
er de aandacht op dat dit boek in de eerste
plaats geschreven is voor de man in het veld.
De gekozen vorm is aangepast aan de weten
schap dat de gebruiker in het algemeen een
betere kennis heeft van de klassieke wiskunde
dan van de mathematische statistiek. Voor een
duidelijk begrip zijn talrijke berekeningsvoor
beelden opgenomen tezamen met vele prakti
sche adviezen. De inhoud van het boek toont
een hoofdverdeling in negen onderwerpen. Deze
negen onderwerpen zijn uitgesplitst in een groot
aantal onderverdelingen.
Hoofdstuk 1 is gewijd aan de meetfout in z'n
algemeenheid, waarbij in de onderverdeling
onderwerpen als foutenvoortplanting, criteria
voor betrouwbaarheid e.d. aan de orde worden
gesteld.
Hoofdstuk 2 luidt: „Basisprincipe van de me
thode van de kleinste kwadraten".
Hoofdstuk 3 verdeelt de waarnemingen, al naar
gelang gewicht, correllatie e.d. in groepen en
behandelt voor iedere groep de methode van
vereffening.
In de volgende hoofdstukken komen o.a. aan
de orde de puntsvereffening, vereffening van
driehoeksnetten, vereffening van veelhoeken etc.
etc.
Iedere bladzijde in het boek is voorzien van een
18
verwijzing naar het onderwerp in de inhouds
opgave. De uitgebreide inhoudsopgave telt ze
ven bladzijden terwijl achterin het boek een
alphabetisch trefwoordenregister aanwezig is.
Een aanbevelenswaardig boekwerk, waarbij de
Engelse vertaling gemakkelijk aanspreekt door
eenvoud van woordkeus. De prijs bedraagt
19,20.
J. Kampfraath.
LUSTRU1Y1BOEK SNELLIUS 1965 -1970
Ter gelegenheid van ieder lustrum slaagt het
Landmeetkundig Gezelschap „Snellius" (stu
denten van de onderafdeling der geodesie, TH,
Delft) erin een boek samen te stellen, dat een
waardevolle plaats inneemt in de nederlandse
landmeetkundige literatuur.
Naast onderwerpen die traditiegetrouw in geen
lustrumboek ontbreken geschiedschrijving
over studentenleven en studie, varia en adver
tenties is de inhoud gewoonlijk een weer
spiegeling van de ontwikkeling van de geodesie,
actueel en vooruitziende, gegroepeerd om een
bepaald thema.
Zelfs een buitenstaander zal niet verwonderd
zijn dat ditmaal geen technisch thema centraal
staat, maar de inhoud beheerst wordt door de
gedachtenvorming die de laatste jaren in het
gehele onderwijs, en niet het minst in het hoger
onderwijs, opmerkelijk is: bezinning op de in
houd en de vorm van de studie. Specialisatie
verliest haar zin als zij niet in dienst staat van
de ontwikkeling van grotere menselijke moge
lijkheden voor de gehele maatschappij waarin
zij uitgeoefend wordt, zegt prof. Hoefnagels in
zijn lezing op de studiedag „de geodeet in
perspektief" van januari 1970 in Delft.
Terecht is deze inleiding, door de auteur enigs
zins bijgeschaafd, in dit lustrumboek herdrukt
en als ouverture gekozen. In de volgende artike
len wordt aangesloten bij gedachten die in
enkele stellingen voor diezelfde studiedag ge
formuleerd waren, bijdragen die een verhelde
rend licht werpen op begrippen die niet ieder
vertrouwd zijn: operationele analyse, futurolo
gie en een specialisme als de mariene geodesie.
Meer dan de titels doen vermoeden, raken bij
dragen over kartografie en projectmetingen de
problematiek die opgeworpen wordt bij de dis
cussie over de inhoud van de studie en de ver
antwoordelijkheid van de geodeet.
In een tweede groep (gevraagde) opstellen geven
praktijkmensen een waarde-oordeel over hun
studie: kadasteringenieurs, ruilverkavelaars en
fotogrammeters. Hoe de toelichting bij de vraag
stelling van de lustrumboekcommissie is ge
weest, is mij niet bekend. De beantwoording