Het kcartografische werk van
Gerard en Cornells de Jode
door W. Koopmans, oud-ambtenaar van het Kadaster
De kartografie beleefde in België in de 16e eeuw
een tijd van bloei. Naast grootheden als Gemma
Frisius (geboren te Dokkum in 1508, over
leden te Leuven 1555) en Gerhard Mercator
(1512 - 1592) werkten toen beduidende karto-
grafen en graveurs als Christiaan Sgro(o)ten
(1532-1608), Abraham Ortelius (1527-1598),
onze landgenoten Wytfliet, en de Jode vader en
zoon.
Gerard de Jode of Judaeus werd in 1509
(of, volgens anderen in 1517) te Nijmegen ge
boren. Hij stierf te Antwerpen op 5 februari
1591 in zijn huis in de toenmalige Rue des Beg-
gards, dat hij omstreeks 1582 had gekocht. De
begraafplaats Notre Dame bergt zijn overschot.
Blijkens Ph. Rombouts, Les liggeren de la gilde
Anversoise de Saint Lucas, Antwerpen 1872,
deel I, had de begrafenis plaats op 7 februari.
In de rekeningen van O.L. Vrouwekerk van
Kerstmis, 1590- 1591, wordt zijn naam ge
speld als Gheeraert de Joode, maar met de
spelling nam men het toen niet zo nauw. Er zijn
nog vele andere bekend uit de diverse stukken.
Zijn hier afgebeelde portret van Fr. van den
Wijngaerde toont als familiewapen drie hoeden
met banden. Dit wapen zou er op kunnen wij
zen, dat hij behoorde tot een adellijke familie.
Wij kennen ook nog een kleinere afbeelding, op
hout gegraveerd, met het onderschrift: Gerard
de lode, Mathem. chalcogr. Antver (vgl. D.
Pauli, Freheri Theatrum virorius conditione cla-
rorum, Noribergae, Impensis Hojmann
MDCLXXXIII, deel II).
Na zijn schooltijd diende Gerard, de vader,
enige jaren in het leger van Karei V. Daarna
ging hij zich vestigen in Antwerpen en verliet
die stad niet meer. Hij werkte daar als graveur
en uitgever-drukker, verwierf er verschillende
eigendommen en kreeg op 26 juli 1549 het
poorterrecht. Omtrent zijn trouwdatum is ons
niets bekend. Volgens Joachim Lelewel, Géo-
graphie du moyen age, deel II, Bruxelles 1852-
1857 had de Jode van zijn eerste vrouw 13 kin
deren, terwijl zijn tweede huwelijk kinderloos
bleef, anderen spreken van 9 zoons en dochters
(b.v. Fr. Verachter, Biographies des graveurs
anversois, deel II, waarin ook een stamboom-
schets is opgenomen, zoals mij door de stads
archivaris van Antwerpen, Dr. J. van Roey,
werd medegedeeld).
Zijn dochter Anne, die op 28 juni 1578 in O.L.
Vrouwekerk te Antwerpen trouwde met Edu-
ard van Hooswinckel, was weduwe op 30-jarige
leeftijd (haar man werd vermoord op 17 januari
1583, in de tijd van de Spaanse Furie). Een
zoon Gerard werd gedoopt in de meergenoem
de kerk op 27 juli 1567. De tweede zoon, Peter,
geboren 1570, overleden 1634, werkte als gra
veur voornamelijk in Parijs. Veel meer is er
niet te vinden.
Hoewel de bijvoeging „de Jode" zou kunnen
wijzen op een Israëlitische afkomst, is er niets
bekend dat deze veronderstelling zou bevesti
gen: de rekeningen van de kerk onthullen eerder
het tegendeel, evenzeer als de verklaring van
Plantijn omtrent het tonen aan hem van de
Jode's getuigschriften, die o.m. melding maken
van „sa bonne fame, renommée et vie catho-
lique et romaine". Blijkens J. B. Vincent, Essai
sur l'histoire de rimprimerie en Belgique, art. in
Le Bibliophile Beige, XVI, 106 moesten de
toenmalige drukkers trouw zweren aan de
Rooms-Katholieke kerk en alle „ketterij" ver
werpen.
In 1547 werd hij als vrije meester opgenomen
in het gilde van St. Lukas; hij werd toen print-
vercooper genoemd. Omstreeks 1550 kreeg hij
zijn drukkerscertificaat. Later, volgens de or
donnantie van Alva van 1570, moesten alle
drukkers hun brieven van toelating tonen voor
5