trum". Daaruit mag men een sterke verkoeling in hun verhouding afleiden. Er spreekt een ja lousie de métier uit. Ortelius heeft waarschijnlijk wel de publikatie van De Jode's Speculum wil len verijdelen. Hij was overtuigd van het nadeel dat de atlas hem zou berokkenen en had zich daarom tijdig voorzien van een privilege van 10 jaar voor zijn eigen uitgaaf van 1570, de Theatrum orbis terrarum. Uit een correspon dentie van 1576 tussen Ortelius en Jean Crato, de keizerlijke lijfarts, mag men afleiden dat Or telius reeds vaker tegen publikatie van De Jode's oeuvre geageerd heeft. Die arts was hem in elk geval toegewijd en hij had invloed. Maar on danks dat: de keizerlijke kanselarij liet in 1578 de verschijning van Speculum toe. Dat was toch nog twee jaar vóór het aflopen van Ortelius' privilege. Mercator's houding was koninklijken hij stelde publikatie van zijn eigen prachtige werk uit, om het succes van Ortelius niet te torpederen De losse kaarten Er zijn 19 losse kaarten, waarvan men nog één, en zeldzamer, nog twee exemplaren kent; 16 van deze verlieten het atelier van De Jode; de drie andere zijn bewerkt door zijn zoon, over wie later. Hoogstwaarschijnlijk zijn er nog veel meer geweest: uit de gegevens van het Plantijn- archief mogen wij het bestaan van zeker 16 andere vermoeden. Enkele bijzonderheden volgen hier: 1) BRABANTIAE BELG ARUM provinciae... (auteur Jac. van Deventer), door Ortelius op genomen als no. 16 in zijn Theatrum 1570. G. de Jode verkocht in 1568 kopie-exemplaren voor 5 sous. Hij heeft deze kaart bewerkt en gedrukt. Het zijn kopergravures, formaat 490 x 347 mm. Plantijn betaalde aan de Jode in 1568 acht sous per stuk. (Ook Bernard van de Putte drukte de kaart na en verkocht die aan Plantijn voor 8 sous onder de naam: Brabant de Jode, in koper.) Alleen te Helmstedt schijnt nog een exemplaar te berusten. 2) Universalis exactissimaper Iacobum Castaldum Pedemont, veneunt Antverpiae Ge- rardo Iudaeo 1555, 2 bladen. Op deze wereld kaart op koper, in de ovale projectie van Bordone, ziet men in het kader verschillende (wind)bla- zers. Het is zeker meer dan een slaafse kopie van het origineel van Gastaldi van 1546. Oor spronkelijke afmetingen waren 809 x 475 mm. Het Geogr. Instituut te Utrecht bezit één exem plaar. Het is niet, zoals o.m. in Petermanns Mitt., Erg. Heft 199 - 1928 wordt vermeld, een 8 uitgave van G. de Jode: de kaart is alleen door deze in 1555 op de markt gebracht. Zo staat het op een aan de bovenkant aangehechte pa pierstrook. Een tweede exemplaar is in Mün- chen. De Jode verkocht in 1579 één ex. voor 18 sous (ongekleurd) en in 1582 voor 38 sous (gekleurd) één ex., beide aan Plantijn. Ook ver kleinde kopieën werden hiervan door De Jode verhandeld (afb. in catalogus tentoonstelling dec. 1964-jan. 1965 „Oude kaarten en glo bes" in het Universiteitsmuseum te Utrecht). 3) Universalis exactprostant Antverpiae apud Gerardum de lode in Borsa noua, een kopergravure in 2 bladen, 475 x 405 mm. Ook deze kaart is geen slaafse kopie. De Nat. Bibl. te Parijs bezit 1 ex. 4) Nova descriptio totius Europae1560, van B. Musino in 4 bladen, Antverpiae Gerar- dus Judeus excudebat, kopergravure in 4 bla den, samen 1040 x 650 mm met Vlaamse tekst op een aan de kaart geplakte papierstrook. Eén ex. te Parijs, één ex. te Helmstedt. Het noorden ligt onder. In 1560 vervaardigde De Jode deze kaart ook in kleiner formaat. (Uit Plantijn- archieven blijkt, dat aan de schilder Paillette werd opgedragen het kleuren van 4 grote en 4 kleine Europa-kaarten De JUde). 5) Nova et castigatior comitatus Hollandiae descr. 1565, prostant Antverpiae apud Gerar- du de Jode in Borsa noua, 2 bladen samen 515 x 690 mm. Deze kaart heeft als prototype de Holland-kaart 1536 van Jac. van Deventer, die ook (met modificaties) door Ortelius is opgeno men in zijn Theatrum van 1570 als no. 19. De Jode plaatste deze als „Carte de Hollande" op bl. XXXIII in zijn Speculum 1578. Eén ex. van de De Jode-bewerking is in Helmstedt. De Jode verkocht verkleinde afbeeldingen voor 4 sous (niet gekleurd). 6) Totius Galliae Belgicae met de legenda: Prostant Antverpiae apud Gerardus de Jode in Borsa noua An°Dom. 1566 (4 grote en 2 kleine bladen, kopergravure, totaal-afm. 935 x 760 mm. Het westen is boven. De graveurs zijn Jo annes en Lucas a Deutecum. In de Plantijn- boekhouding komt zij voor onder verschillende benamingen. Niet gekleurd kostten ze in 1568: vijf sous en in 1588: 10 sous. Voor ,.6 cartes du Pays Bas petites, paintes" ontvangt De Jode in 1572 1 florijn en lós. Dit blad zou no.XXXVII van zijn Speculum 1578, dl. III kunnen zijn. De Jode schatte het werk van Tramezini hoog. Op zijn kaarten van Holland, Gelderland en Vlaanderen leest men de vermeldingad exemplar descriptionis quam edictit Romae Mich. Tramezine, nune castigatior, prostat Ant-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1971 | | pagina 8