d. Bereken één schatting van de variantie
van AB en BC en een schatting van de
variantie van AC geeft gemiddelde
aan).
e. Welke gewichten zult U toekennen aan
AB, BC en AC in de vereffening?
f. Bereken vereffende waarden voor AB,
BC en AC (in tiende mm) volgens stan
daardvraagstuk II (kies AB 500+x
en BC 500
g. Bereken aj, a/, axy en ax2+y.
h. Vereffen de tweede fase eveneens vol
gens standaardvraagstuk I.
i. De deelafstanden AB en BC zijn gemeten
ter verhoging van de nauwkeurigheid van
de bepaling van A C.
Is men in deze opzet geslaagd of had
men beter AC tienmaal, in totaal, kun
nen meten?
2. Met een 2 m lange basislat wordt een af
stand AB a bepaald door de hoek a,
waaronder de basislat vanuit A wordt ge
zien, met een theodoliet te meten.
b 2 m
a. Bereken de standaardafwijking van a,
als de standaardafwijking van a
a' 0,63662 dmgr is en a 67 m.
n
b. Als de standaardafwijking van de enkele
richtingsmeting 3,1831 dmgr is, hoeveel
maal moet dan hoek a worden gemeten
om de onder a gevonden nauwkeurigheid
te bereiken.
De basislat wordt geijkt door de theodo
liet op een bekende, constante afstand a
vóór de basislat te plaatsen en hoek a te
meten.
In twee achtereenvolgende jaren wordt
gemeten:
44
a en 4,45634 dmgr.
Bereken de correctie voor de lengte van
de basislat in microns als a 7 m.
Landmeetkundige berekeningen Tijd: 1 uur
1. Welke controles worden toegepast bij de
volgende berekeningen; geef in het kort
weer welke onderdelen van deze bereke
ningen hierdoor worden gecontroleerd.
a. de berekening van een gelijkvormigheids
transformatie
b. de meetpuntenberekening
c. de berekening van argument en afstand
d. de berekening van coördinaten uit argu
ment en afstand
e. de snijpuntsberekening volgens Heck-
mann - Tienstra
f. de basishoekenmethode bij een snij
puntsberekening.
2. Schrijf naar keuze een verhandeling over
één van de volgende onderwerpen:
a. de gelijkvormigheidstransformatie
b. één der behandelde berekeningsmetho
den voor de berekening van de coördi
naten van het snijpunt van twee rechten.
Nomografie Tijd: l/i uur
1. a. Wat is de vergelijking van een goniome-
trische schaal?
b. Wat is de modulus?
c. Hoe bepaalt men de modulus?
2. a. Bepaal de drager van de log p-schaal
voor
X pi log p k
Y p2 log p
b. Wat is de modulus langs de log p-schaal
als p! 30 mm en p2 40 mm.
3. Geef in eenvoudige tekeningen voorbeelden
van een lijnennomogram en van een punten-
nomogram.
Benaderde waarden Tijd: x/2 uur
1. Geef een omschrijving van de begrippen:
a. absolute fout
b. relatieve fout
c. een verantwoord cijfer van een bena
derde waarde.
'kb B 'Izb
CC