2. Van een rechthoekige driehoek zijn de beide
rechthoekszijden a en b bekend, namelijk
a 119,75 en b 50,13.
De maximale absolute fout in a is 0,03, ter
wijl b is afgebroken op de orde 2.
Bepaal de maximale absolute fout in de
schuine zijde c van de driehoek als deze
wordt berekend uit a en b.
Planiineters Tijd: l/2 uur
1. Schrijf een verhandeling over de rolwagen-
planimeter.
Vakcursus voor technisch ambtenaar
van het kadaster
EXAMEN 1970
Puntsbepaling Tijd: 3 uur
1Nauwkeurigheid
a. De nauwkeurigheid van de ligging van
een terreinpunt wordt bepaald door een
aantal standaardafwijkingen.
Geef een omschrijving van deze stan
daardafwijkingen.
b. De nauwkeurigheid van een lengteme
ting met de meetband wordt bepaald door
een tweetal constanten. Hoe worden deze
constanten voor een bepaalde meting
vastgesteld?
c. De standaardellips van een snelliuspunt
kan men reeds bij de verkenning bere
kenen. Van welke factoren is deze stan
daardellips afhankelijk?
2. Aansluitingsmethoden
a. Wat verstaat U onder aansluitings
methoden?
b. Welke aansluitingsmethoden kent U.
Geef van elke methode in het kort de
voor- en nadelen.
c. Hoe kan men het gebruik van aanslui
tingsmethoden vermijden?
3V erkenning
a. Analyseer de veelhoek in fig. 1 volgens
de H.T.W.-methode.
b. Voldoen de aansluitingsconstructies van
deze veelhoek (zie fig. 2 en 3) aan de
eisen der H.T.W.?
c. Wat is de invloed van een abnormaal
korte zijde op het resultaat van een veel
hoeksberekening?
Welke methoden kent U om deze invloed
op te heffen?
4. Toetsing
a. Bij de vereffening van een snelliuspunt
uit zeven achterwaartse richtingen vindt
men voor [gvv] een waarde van 3000.
Wordt de meting door toetsing aanvaard
of verworpen en waarom?
b. In de veelhoek in fig. 1 blijken de sluit-
termen te zijn:
fx 0,80 m fy 0,50 m.
De standaardafwijkingen der sluittermen
kunnen als volgt worden berekend:
45
5 om
10 dngr
;vikltelln j var
bi pur
B.W.
fig.
2 schaal
fig.
3 Behaal
500c
De verstrekte situatietekeningen waren vervaardigd op
„millimeterpapier".