waarnodig ter beschikking van de CVE te ko
men.
Het regelen van de informatiestroom van de
randapparatuur door de kanalen, het tijdig la
den van de juiste programmadelen en de con
trole en besturing van de uitvoering van deze
programma's leveren grote organisatorische pro
blemen op.
Het Operating-system heeft tot doel deze
taak volledig automatisch (en foutloos) uit te
voeren en maakt daarbij gebruik van de in-
stallatiesoftware. Het is een door de firmant
geschreven pakket serviceprogramma's die
zeer nauw verbonden is met een bepaalde
machine.
Het ontwerpen en schrijven van een operating
system is een specialistisch vakgebied waar
dc computerfirma's enorme kapitalen insteken.
De systemen worden nog in snel tempo verbe
terd en uitgebreid en de concurrentiestrijd tus
sen de firmanten onderling speelt zich voor
een belangrijk deel op dit terrein af.
De toepassingsmogelijkheden en de verwer
kingssnelheden zijn grotendeels van deze
software afhankelijk. De ontwikkeling van meer
geavanceerde systemen heeft er onder meer
toe geleid dat het aantal menselijke hande
lingen bij het programmeren en bij de verwer
king van gegevens op de machine sterk is
gereduceerd, waardoor de snelheid en de be
trouwbaarheid van het systeem sterk zijn toe
genomen.
Het operating-system is een verzameling van
programma's en regels, gericht op een volle
dig en efficiënt gebruik van alle onderdelen en
mogelijkheden van een computer.
Hiertoe behoren een aantal functie's, zoals het
bijwerken van een bestand het opstellen van
dienstregelingen voor in- en uitvoerbewerkingen
en het herkennen van de machinetaal. De sa
menvoeging van de verschillende functie's is
een belangrijk aspect van deze ontwikkeling,
alle onderdelen zijn aan dezelfde wetten en re
gels onderworpen.
Het maakt een systematische benadering van
programmeren en bedienen van een computer
mogelijk. Dit programmapakket is modulair
van opbouw, dat wil zeggen dat de onderde
len op vele manieren kunnen worden gecombi
neerd, zodanig dat zo volledig mogelijk wordt
beantwoord aan het toepassingspatroon van
elke individuele gebruiker.
Van het schema in fig. 13 zullen we in grote
lijnen nagaan welke functie's de diverse onder
delen vervullen om zo althans enigermate in
zicht te krijgen in dit onderdeel.
De derde generatie computer kenmerkt zich
door een hoog ontwikkeld operating-system.
Een computer moet een centraal geheugen
hebben van ongeveer 65 k bytes om op effi
ciënte wijze gebruik te kunnen maken van een
meer uitgebreid operating-system. De gebrui
ker kan voor een bepaalde computer uit di
verse systemen kiezen en ook binnen een ge
kozen systeem kan men in meerdere of min
dere mate van allerlei faciliteiten gebruik ma
ken. Het is een kwestie van het samenstellen
van een gebruikspakket dat in een extern en
centraal geheugen geladen (ingelezen) moet
worden, dit wordt gerealiseerd d.m.v. de macro
processor. Helaas is het niet mogelijk hier nu
dieper op in te gaan, toch heb ik U dit belang
rijke onderdeel niet geheel willen onthouden.
Te vaak wordt gezegd dat deze materie voor
een leek te moeilijk is en onbesproken dient te
blijven, het beeld dat men dan overhoudt, is
dat van een tweede generatie computer.
De nomenclatuur en de systematische indeling
van de functie's in het operating systeem zijn
bij de verschillende computerfabrikanten nogal
afwijkend.
Het zijn slechts uiterlijke verschillen, want
werking en mogelijkheden zijn van de meeste
systemen ongeveer gelijk. In het schema fig.
13 en in de toelichting die nu volgt is hoofd
zakelijk de methodiek van de Philips-serie P
1000 computers.
Naast de gebruikersprogramma's, bestaande
uit door de gebruiker zelf geschreven pro
gramma's of uit standaard applicatiesoftware
door de fabrikant aangeboden, is het noodza
kelijk over installatiesoftware (ook wel service
software genoemd) te beschikken, welke het
mogelijk maakt deze gebruikers programma's
uit te voeren.
De besturingsprogramma's, ook wel monitor
programma's genoemd, hebben de volgende
functie's:
1Coördinatie van het hele proces.
2. Het geven van aanwijzingen als met be
paalde werkzaamheden moet worden be
gonnen.
3. Het oproepen van programma's voor uit
voering en het mededelen van de namen
van de programma's aan de operateur.
4. Het aangeven wanneer fouten in de pro
grammering worden ontdekt.
5. Het geven van aanwijzingen om randappa
ratuur te activeren of te deactiveren.
6. Het nemen van de nodige maatregelen
wanneer storing in de uitvoering van de
programma's wordt ontdekt.
7. Het herstellen van een berekening nadat
bijv. een fout is ontdekt, of na een storing.
Om deze functie's naar behoren te vervullen
zal de monitor vooraf door de programmeur
66