Grondslag De grondslag waarop aangesloten kon worden bleek van recente datum te zijn (1963). Langs de zuidkant van het hermetingsgebied waren punten bepaald in een Oost-West gelegen veelhoek van 1733 m lengte, waarvan lineair 0,31 m bedroeg. (Trek 1) 700 m noorde lijker, aan de noordkant van de hermeting, was een snelliuspunt bepaald uit zeven rich tingen, waarvan m/ 6,2 cm en mu' 8,2 cm bedroegen (f/ 186 gr). Aan de noord oostzijde van het gebied was een veelhoek bepaald tussen de reeds genoemde Oost-West veelhoek en het snelliuspunt; lineair 0,25 m; lengte 748 m. (fig. 2, Trek 2) X* Tussen deze grondslag werd een net van vas te punten geprojecteerd. De uitkomst van de grondslagmeting werd uiteraard beheerst door de standaardafwijkingen in de bestaande grond slag. De meest westelijk gelegen veelhoek waarin 12 punten werden bepaald, had een uit buiging van Z 1/4 L. Hier werd hoofdhoek meting toegepast. De berekening van deze veelhoek van 800 m lengte gaf een lineair van 0,188 m. (Trek 3) De detailveelhoeken hadden verder acceptabele sluittermen. Totaal werden 70 veelhoekspunten bepaald uit 20 bestaande punten. Van deze 70 nieuwe punten werden ca. 50 punten gehandhaafd sa 56 voor de latere bijhouding en definitief voorzien van een V.P. nummer. De overige punten wer den slechts benut als opstelplaatsen en voor zien van een voorlopige verzekering. De grondslag werd tevoren volledig verkend. Dit om verrassingen tijdens de opname te vermijden. In bosachtig, geaccidenteerd, dicht bebouwd, in het algemeen onoverzichtelijk ter rein zal verkenning van de grondslag vóór de meting niet kunnen worden verwaarloosd. Er werd naar gestreefd een minimum aantal opstelplaatsen te creëren, van waaruit een maximum aantal detailpunten kon worden op genomen (9). Dit met inachtneming van de in de HTW gestelde eisen. Om storende invloeden van extrapolatie bij lange voerstralen en uitbuiging van veelhoeken tegen te gaan, werden alle opstelplaatsen in detailveelhoeken opgenomen. Zodoende werd geen enkele opstelplaats uit een zgn. losse poot bepaald. Alle vaste punten, oude zowel als nieuwe kre gen een voorlopig nummer in een code die voor een automatisch rekentuig een instructie inhoudt: de punten werden in volgorde van berekening genummerd. (10) Voorbereiding detailmeting De voorbereiding op kantoor was intensiever dan bij de gebruikelijke methode van herme ting in meetlijnenverband. Het detailpuntenveld dient volledig afgepaald te zijn wanneer de opname start. Dit heeft zijn gevolgen voor het bestellen van afpalingsmateriaal, plannen van reconstructie-del imitatie en aanwijs van oude, resp. nieuwe grenzen. De veldwerken worden nu voorgeschetst. Hierbij bleek van belang, de figuratie overzichtelijk en ruim te houden. Voor alle veelhoeks- en detailpunten zal vol doende ruimte open moeten blijven voor de S.R 1 A V -* R.D. TREK 1 R.D. Fig. 2. Situatie grondslag. Verkenning vanaf een hooggelegen plateau. Huizenwirwar. Opstelling met een maximum aantal detailpunten.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1971 | | pagina 4